E
ERSTE GEBRUIK
Een nummer in het telefoonboek
invoeren
Toets het nummer in van de contactpersoon
die u in het telefoonboek wilt invoeren.
Als u een verkeerd nummer ingeeft, drukt u
op de C toets om het verkeerde cijfer te
wissen.
Druk op
Opslaan.
Het scherm voor de naaminvoer verschijnt.
Voer met behulp van de toetsen van het
toetsenbord de naam van uw contactpersoon
in door achtereenvolgens op de toetsen te
drukken (raadpleeg page 14 voor meer
informatie).
Bijvoorbeeld «Paul» :
Als u een fout hebt gemaakt bij het invoeren
van de naam, gebruikt u:
•
de toets C om een letter te wissen ;
•
de toetsen
,
gaan waar u een letter wilt invoegen of
wissen.
Als de naam ingevoerd is, drukt u op
Opslaan
Er verschijnt een scherm dat het nummer
weergeeft. Druk op
Selecteer een pictogram in functie van het
soort ingevoerd nummer, met behulp van de
pijlen
of
:
- Voor een thuisnummer
- Voor een werknummer
.
om naar de plaats te
Opslaan
,
,
- Voor een GSM-nummer
- Voor een faxnummer
U kunt ook een pictogramnummer (1, 2, 3)
gebruiken om het telefoonrecord aan te
duiden.
Als het pictogram geselecteerd is, drukt u op
Opslaan.
Het geheel van de informatie die u ingevoerd
hebt, verschijnt dan op het scherm in de vorm
van een record.
•
Om de informatie te corrigeren, drukt u
op
Wijzigen. U kunt op deze
manier de naam, het nummer en/of het
pictogram wijzigen.
•
Als de informatie correct is, drukt u op
Opslaan.
Uw telefoonrecord is gecreëerd en staat nu in
het telefoonboek.
U kunt het begin van de naam van uw
contactpersoon zien voorafgegaan door het
kenmerkende pictogram van het nummer.
De verschillende functies van uw
telefoonboek zijn beschreven in het
menu Uw Telefoonboek, page 14.
10
,
.