Inhoudsopgave
Advertenties
Storingsschema
WAARSCHUWING! De meeste ongelukken met machines gebeuren tijdens het opsporen van
!
fouten en tijdens onderhoudswerkzaamheden, omdat het personeel zich dan binnen de risicozone
van de machine moet begeven. Voorkom ongelukken door alert te zijn en de werkzaamheden te
plannen en voor te bereiden. U kunt ook 'Voorbereidingen voor onderhoud en service" raadplegen
in het hoofdstuk 'Onderhoud en service".
Als bij reparatie of het opsporen van fouten de machine niet ingeschakeld hoeft te zijn, koppel dan
de stroomkabel los en plaats hem ergens waar hij niet per ongeluk door iemand wordt
aangesloten.
In het hoofdstuk Probleemoplossing vindt u tips voor het oplossen van problemen. U kunt ook eenvoudige maatregelen
nemen voor probleemoplossing. De operator mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in
deze bedieningshandleiding worden beschreven. Meer ingrijpende werkzaamheden moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Controleer altijd eerst de foutmeldingen op de afstandsbediening. Volg de aanwijzingen voor de betreffende melding in
het hoofdstuk over foutmeldingen.
Probleem
Oorzaak
Er is op de noodstop/
machinestop gedrukt.
Spanning van lichtnet naar
machine te laag.
Een zekering gesprongen.
De elektromotor
start niet.
Geen radiocommunicatie
tussen de
afstandsbediening en
machine.
De waarde van de
zekeringen van de machine
De zekeringen
zijn te laag.
van de
hoofdaansluiting
Elektromotor doorgebrand.
branden door
Stroomkabel defect.
tijdens het
starten.
De hydraulische pomp is
uitgeschakeld.
Te weinig hydraulische olie
in de tank. (De pomp maakt
geluid.)
De motor loopt,
maar de
hydraulische
Circulatieklep open.
functies hebben
geen stroom of
werken helemaal
Storing in pompregelaar.
niet.
Stand-bydruk te laag
ingesteld.
De potentiometer die de
mechanische bewegingen/
De bewegingen
het gereedschap regelt is
van de arm en
naar beneden geschroefd.
het gereedschap
zijn langzaam.
Stand-bydruk te laag
ingesteld.
62 – Dutch
OPSPOREN VAN STORINGEN
Mogelijke handeling
Controleer of de noodstop of de stopknop van de machine niet ingedrukt zijn
door deze rechtsom te draaien.
Controleer de stroomvoorziening en ga na of de spanning correct is.
Controleer of de spanning van het lichtnet geschikt is voor de machine en of
de juiste zekeringen zijn gebruikt.
Controleer de stroomkabel.
Een groen symbool op het scherm geeft aan dat er contact is. Als het symbool
rood is, controleer dan of de batterij van de afstandsbediening voldoende
lading heeft en goed is aangebracht. Controleer of u de juiste
afstandsbediening gebruikt. Controleer of de communicatiekabel en de
antennekabel op de machine goed zijn bevestigd. Voer het testbedrijf uit van
de machine via een bekabelde bediening.
Controleer of de spanning van het lichtnet geschikt is voor de machine en of
de juiste zekeringen zijn gebruikt.
Neem contact op met de servicewerkplaats.
Vervang de stroomkabel.
Neem contact op met de servicewerkplaats.
Stop de motor onmiddellijk. Controleer op eventuele lekken. Vul hydraulische
olie bij.
Controleer de LED op het klepdeksel aan de onderkant van kleppenblok 1. Als
de circulatieklep open is, brandt de LED niet. Controleer de kabel in de
regelmodule.
Schuif een onbelaste cilinder helemaal uit en controleer de pompdruk in het
scherm. Als de maximumdruk wordt bereikt, is de pompregelaar in orde.
Schakel de afstandsbediening in, maar gebruik de functies niet, en controleer
de instellingen voor stand-bydruk op het scherm. De druk moet 20 ± 1 bar zijn.
Schroef de knop(pen) los.
Schakel de afstandsbediening in, maar gebruik de functies niet, en controleer
de instellingen voor stand-bydruk op het scherm. De druk moet 20 ± 1 bar zijn.
Advertenties
Inhoudsopgave
