Inhoudsopgave
Advertenties
•
Er zijn twee werkstanden die voor een grote belasting
van de afzonderlijke cilinders zorgen.
Cilinders 1 en 2 zijn uitgeschoven en de sloophamer
is omhoog gericht. Gebruik de cilinders nooit in de
maximale ingeschoven of uitgeschoven stand.
Cilinder 3 is uitgeschoven en de sloophamer is naar
beneden gericht. Gebruik de cilinders nooit in de
maximale ingeschoven of uitgeschoven stand.
DXR310
•
Gebruik de telescopische arm nooit om het
gereedschap tegen het te bewerken object te duwen.
Naast greppels en geulen
•
Op ongeschikte oppervlakken en door verkeerd
gebruik kan de machine gaan schuiven. Wees extra
voorzichtig als u in de buurt van greppels en geulen en
op hoogte werkt.
•
Veranker de machine en los gereedschap altijd als u
in de buurt van greppels en geulen werkt.
•
Zorg ervoor dat de machine stabiel staat en tijdens de
werkzaamheden niet dichter in de buurt van de
greppel komt.
•
Zorg ervoor dat de ondergrond voldoende
draagvermogen heeft. Trillingen beïnvloeden het
draagvermogen.
Ongelijkmatige ondergrond
•
Klap de stempelpoten zo uit dat ze zich net boven de
ongelijkmatige ondergrond bevinden waarop de
machine wordt verplaatst.
•
In sommige gevallen kan de arm worden gebruikt om
de aandrijving over hobbels te tillen. Om te
voorkomen dat de machine omvalt mag de arm nooit
worden gedraaid of ver omhoog worden gebracht.
•
Op een ongelijkmatige ondergrond kan de machine
zover overhellen dat hij omvalt. Manoeuvreer het
armsysteem van de machine naar binnen om het
zwaartepunt zo dicht mogelijk naar het midden van de
machine te verplaatsen om te voorkomen dat de
machine omvalt.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Op ondergrond met onvoldoende draagvermogen kan
de machine plotseling van richting veranderen of zelfs
omvallen. Controleer altijd het draagvermogen en de
eigenschappen van de ondergrond voordat u de
machine gaat gebruiken. Wees ook bedacht op gaten
die zijn bedekt met materiaal dat onvoldoende
draagvermogen heeft.
•
De rupsbanden van de machine hebben weinig grip
op een gladde ondergrond. Water, stof en vuil kunnen
de grip nog verder verminderen. Houd er bij het
vaststellen van de risico's rekening mee dat de
machine eerder kan gaan schuiven als de
rupsbanden minder grip hebben.
Krappe ruimtes
•
Soms is het moeilijk om werkzaamheden uit te voeren
in krappe ruimtes als de stempelpoten zijn uitgeklapt.
De machine is aanzienlijk minder stabiel als de
stempelpoten zijn ingeklapt. Pas de werkzaamheden
aan. Als de arm buiten de stempelpoten zwenkt, kan
de machine eerder omvallen.
•
Voor werkzaamheden in krappe ruimtes kan de
breedte van de rupsbanden worden verkleind. Dit
verhoogt het risico dat de machine omvalt. Als de arm
buiten de stempelpoten zwenkt, kan de machine
eerder omvallen.
Hellingen
•
Hellingen, trappen en andere oplopende en aflopende
ondergronden vormen een belangrijk risico voor het
verplaatsen van de machine. Bij hellingen steiler dan
30° in de lengterichting van de machine kan de
machine omvallen.
•
Het armsysteem en de stempelpoten van de machine
moeten zo laag mogelijk bij de grond worden gebracht
om de kans op omvallen te verkleinen.
•
Om onverwachte bewegingen te voorkomen, moet u
de rupsbanden en de toren niet gelijktijdig bedienen
als de machine op een helling rijdt.
•
Rijd nooit zijwaarts een helling op of af. Rijd alleen
recht vooruit en recht achteruit. Zorg dat het
armsysteem van de machine omhoog is gebracht op
een helling.
•
Zorg dat u op een helling altijd hoger dan de machine
staat. De kans bestaat dat de machine omvalt.
•
Veranker de machine als de kans bestaat dat de
machine onbedoeld in beweging komt.
•
Controleer of de ondergrond voldoende
draagvermogen heeft als de machine op een helling
of trap gaat rijden.
In de buurt van leidingen en buizen
•
Controleer en markeer altijd de ligging van
elektriciteitskabels en leidingen. Zorg ervoor dat
stroomkabels en pijpleidingen zijn afgesloten.
•
De machine mag niet in de buurt van
hoogspanningsleidingen komen. Stroom kan over
grote afstanden 'springen".
–
Dutch
23
Advertenties
Inhoudsopgave
