2. MENU →
Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen
selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.
3. Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera een scène herkent, wordt het pictogram van de scèneherkenning afgebeeld
op het scherm. Indien van toepassing worden tevens de toepasselijke opnamefunctie voor
de herkende scène en het aantal keer dat de sluiter wordt ontspannen afgebeeld.
4. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Als de camera meerdere beelden opneemt, kiest hij automatisch het meest geschikte
beeld en slaat dit op. U kunt ook alle beelden opslaan door [Sup. aut. Bld extract.] in te
stellen.
Opmerking
Wanneer het apparaat wordt gebruikt om samengestelde beelden te maken, duurt het
opnameproces langer dan normaal.
Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan
de optische-zoomfunctie.
Het apparaat herkent een scène mogelijk niet goed onder bepaalde
opnameomstandigheden.
Als [
Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan het apparaat geen
samengesteld beeld maken.
[20] Opnemen > Een opnamefunctie selecteren
Over scèneherkenning
Scèneherkenning werkt in de functies [Slim automatisch] en [Superieur automat.].
In deze functie herkent het apparaat automatisch de opnameomstandigheden en neemt het
beeld automatisch op.
Scèneherkenning:
(Camera- instellingen) → [Automatisch. modus] → [Superieur automat.].