De batterijen garanderen niet de nor-
male werktijd
De batterij ontlaadt veel te snel ti-
jdens het gebruik, ook al is hij vol-
gens de correcte procedure geladen
en aan het einde van het laadproces
gelijkmatig geladen blijkt bij een test
met de densimeter
De batterij ontlaadt te snel tijdens
het gebruik, het oplaadproces met
elektronische
batterijlader
is
te
snel en na aoop geeft de batterij
de juiste spanning (circa 2,14V per
leeg element), maar blijkt niet geli-
jkmatig geladen tijdens de test met
densimeter
Na aoop van het oplaadproces met
elektronische batterijlader, geeft de
batterij niet de juiste spanning (circa
2,14V per leeg element) en blijkt niet
gelijkmatig geladen tijdens de test
met densimeter
Na aoop van het oplaadproces met
elektronische batterijlader, geeft de
batterij niet de juiste spanning (circa
2,14V per leeg element) en slechts
een of enkele elementen blijken ont-
laden tijdens de test met densimeter
• de polen en klemmen van de batterijen zijn
vuil en geoxideerd
• het elektrolytniveau is laag
• de batterijlader werkt niet of is niet geschikt
• er bestaan belangrijke densiteitsverschillen
tussen de diverse batterijelementen
• men gebruikt de machine met een te hoge
borsteldruk
• de batterij is nieuw en presteert niet 100% vol-
gens de verwachtingen
• de machine wordt doorlopend op maximaal
vermogen gebruikt en de resulterende werkin-
gsduur is niet voldoende
• de elektrolyt is verdampt en bedekt de platen
niet volledig
• de reeds met zuur geladen, door de fabrikant
geleverde batterij is te lang opgeslagen gewe-
est alvorens voor de eerste keer opgeladen en
gebruikt te worden
• de batterij is niet op de batterijlader aange-
sloten
• de batterijlader en het stopcontact waarop hij
is aangesloten zijn niet onderling compatibel
• de batterijlader is niet correct geïnstalleerd
• de batterijlader werkt niet
• een of meer elementen zijn beschadigd
NL
• reinig en smeer de polen en klem-
men, laad de batterijen op
• voeg gedestilleerd water toe door elk
element volgens de aanwijzingen bij te
vullen
• raadpleeg de instructies van de bat-
terijlader
• vervang de beschadigde batterij
• verlaag de druk op de borstels
• de batterij moet "ingelopen" worden
door 20 à 30 complete- ontladings-/
ladingscycli uit te voeren om maximale
prestaties te verkrijgen
• gebruik, daar waar voorzien en moge-
lijk, batterijen met een grotere capaci-
teit of vervang de batterijen door reeds
geladen batterijen
• voeg gedestilleerd water toe door elk
element bij te vullen totdat de platen
bedekt zijn en laad de batterij op
• als het opladen met normale batte-
rijlader niet doeltre end is, moet een
dubbele oplading uitgevoerd worden,
bestaande uit:
- een langzame oplading met een duur
van 10 uur bij een stroom gelijk aan
een 1/10 van de nominale capaciteit ui-
tgedrukt in 5 uur (vb.: voor een batterij
van 100Ah(5) is de in te stellen stroom
10A, gerealiseerd met een handmatige
batterijlader);
- pauze van een uur;
- laad op met een normale batterijlader.
• sluit de batterijlader op de connector
van de batterij aan
• controleer of de kenmerken van de
stroomvoorziening aangegeven op de
serienummerplaat van de batterijlader
conform die van het elektriciteitsnet zijn
• controleer, met het oog op de e ectie-
ve spanning die bij het stopcontact be-
schikbaar is, of de aansluitingen van de
primaire wikkeling van de transformator
in de batterijlader correct zijn (raadple-
eg hiervoor de handleiding van de bat-
terijlader)
• controleer of er spanning bij de batte-
rijlader aankomt, of eventuele zekerin-
gen niet onderbroken zijn en of er stro-
om bij de batterij arriveert; probeer ook
met een andere gelijkrichter te laden:
als de batterijlader werkelijk niet werkt,
zich tot de Technische Service wenden
onder opgave van het serienummer
van de batterijlader
• vervang, indien mogelijk, de bescha-
digde elementen.
Bij 6V of 12V monoblokbatterijen, de
gehele batterij vervangen
38