tractiegroep ( g. 2, ref. 7): het belangrijkste element bestaat uit de elektronisch geregelde
motorreductor, die geactiveerd wordt door een hendel die zich vóór de handgreep van
de machine bevindt en op die manier voor het vooruit- en achteruitrijden van de machine
zorgt;
zuigrubber (g. 2, ref. 8): heeft als taak om de vloer te wissen en dus te drogen, door het
hierop liggende water op te zuigen;
batterijengroep (g. 2, ref. levert energie voor de voeding van de machine;
voorkap (g. 2, ref. 4).
Gevaarzones
Tankgroep: bij bepaalde reinigingsmiddelen bestaat er gevaar op irritatie van ogen, huid,
slijmvliezen, luchtwegen en verstikking. Gevaar wegens het vuil dat uit de omgeving wordt
opgenomen (bacteriën en chemische sto en). Gevaar van beklemming tussen de twee
tanks wanneer de vuilwatertank op de schoonwatertank geplaatst wordt.
Bedieningspaneel: gevaar op kortsluiting.
Onderste gedeelte van de schrobkop: Gevaar veroorzaakt door het zakken van de kop en
het draaien van de borstels/cilindrische borstels.
Bovenste gedeelte van de schrobkop: Gevaar op beknelling tussen het bovenste gedeelte
van de schrobkop en het frame.
Achterste wielen: gevaar op beklemming tussen wiel, frame en tank.
Doos met elektrische onderdelen: gevaar op kortsluiting.
Batterijenvak (ondergebracht in de schoonwatertank): gevaar op kortsluiting tussen de
polen van de batterijen en aanwezigheid van waterstof tijdens de laadfase.
Veiligheidsvoorzieningen
VOORZIENING (g. 3)
A
Noodstopknop
B
Beveiliging bij achterui-
trijden
-
Bedrijfsrem
C
Parkeer- en noodrem
Optionele groepen
Urenteller: de urenteller wordt bevestigd aan het bedieningspaneel (g. 4, ref. 1). Deze geeft de
werkingsuren van de borstels weer.
INSCHAKELING
Wordt bij indrukken geactiveerd.
Beveiliging om beknelling bij achte-
ruitrijden te voorkomen. Wordt bij in-
drukken geactiveerd.
De inschakeling is automatisch wan-
neer de tractiehendel wordt losgela-
ten.
Wordt ingeschakeld door op pedaal C
te drukken. Alleen bedienen bij stilsta-
ande machine of in noodgevallen: in-
dien bediend bij bewegende machine,
kan deze beschadigd raken.
NL
FUNCTIE
Onderbreekt de voeding aan de machine.
Onderbreekt het achteruitrijden van de ma-
chine.
De machine remt geleidelijk aan af.
Verhindert dat de machine beweegt.
14