Monteer altijd een hoofdschakelaar voor het volledige systeem.
LET OP
Kies de voedingskabel op basis van de des-
betreffende lokale en nationale voorschriften.
De draaddikte moet in overeenstemming zijn met
de geldende plaatselijke en nationale voor-
schriften.
De specificaties voor de lokale bedrading,
netsnoer en aftakkingen zijn in overeenstemming
met IEC60245.
DRAADTYPE H05VV(*)
*Alleen voor beveiligde leidingen (H07RN-F
gebruiken als geen beveiligde leidingen worden
gebruikt).
8.4.
Algemene waarschuwingen
Er kunnen met behulp van dwarsbedrading voor de voeding
tussen de buitenunits tot 3 units worden aangesloten. Units met
een kleinere capaciteit moeten echter stroomafwaarts worden
aangesloten. Raadpleeg de technische gegevens voor details.
Wanneer verschillende units in VRV-combinatie worden aan-
gesloten, kan de voeding van elke buitenunit ook afzonderlijk
worden aangesloten. Raadpleeg de lokale bedrading in het
Engineering Data Book voor nadere bijzonderheden.
Sluit de voedingskabel aan op de voedingsklemmenstrook en
klem deze vast zoals afgebeeld in
beschreven in het hoofdstuk
voedingsbedrading" op pagina
Raadpleeg
de
Technische
aansluitingen.
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
Houd de spanningsafwijking binnen de 2% van de voedings-
waarde.
•
Een grotere afwijking kan de levensduur van de afvlak-
condensator verkorten.
•
Ter beveiliging zal het toestel stilvallen en verschijnt een
storingsindicatie als de spanningsafwijking meer dan 4%
bedraagt van de voedingswaarde.
Volg bij het uitvoeren van de elektrische bedrading het elek-
trische bedradingsschema dat bij de unit is geleverd.
Schakel de voeding volledig uit vooraleer de bedradings-
werkzaamheden aan te vatten.
De draden moeten altijd worden geaard. (Overeenkomstig de
nationale voorschriften van het desbetreffende land).
Sluit de aardleiding niet aan op een gasleiding, riolering,
bliksemafleiders of een telefoonaarding. Dit kan een elektrische
schok veroorzaken.
•
Gasleidingen: kunnen ontploffen of vuur vatten in geval van
gaslekken.
•
Rioleringsbuizen: in geval van plastic buizen is er helemaal
geen sprake van aarding.
•
Telefoonaardingen en bliksemafleiders: gevaarlijk bij bliksem-
inslag omwille van abnormale stijging van elektrisch poten-
tiaal in de aarding.
Deze unit bevat een inverter en produceert dus ruis, die zal
moeten worden verminderd om interferentie met andere
apparaten te voorkomen. De externe behuizing van het product
kan een elektrische lading krijgen als gevolg van een elektrische
lekstroom, die via de aarding moet worden afgeleid.
Installeer een aardlekschakelaar. (Eén die bestand is tegen
elektrische ruis met hoge frequenties.)
(Deze unit werkt met een inverter, m.a.w. er moet een aardlek-
schakelaar worden gebruikt die geschikt is voor elektrische ruis
met hogere frequenties, om problemen met de aardlek-
schakelaar zelf te voorkomen.)
Montagehandleiding
13
afbeelding 19
en zoals
"8.8. Lokale kabelaansluitingen:
15.
Gegevens
voor
conditionele
Gebruik aardlekschakelaars die speciaal voor het beveiligen van
aardingsfouten in combinatie met een hoofdschakelaar of
zekering voor gebruik met bedrading.
Sluit de voeding nooit met omgekeerde fasen om.
De unit kan niet normaal werken met omgekeerde fasen. Als u
ze met omgekeerde fasen aansluit, moet u twee van de drie
fasen vervangen.
Deze unit is voorzien van een beveiligingscircuit tegen fasen-
omkering. (Als dit circuit is geactiveerd, moet u de bedrading
corrigeren alvorens u de unit opnieuw mag gebruiken.)
De voedingskabels moeten goed vastgemaakt zijn.
Als de voeding een ontbrekende of verkeerde N-fase heeft, zal
de installatie beschadigd raken.
Zorg ervoor dat alle bedrading goed is aangesloten, dat de voor-
geschreven bedrading werd gebruikt en dat er geen externe
krachten op de klemaansluitingen of bedrading worden
uitgeoefend.
Een verkeerde aansluiting of montage kan een brand
veroorzaken.
Wanneer u de bedrading van de voeding uitvoert en de
bedrading van de afstandsbediening en de transmissie aansluit,
moet u de draden zo leiden dat het deksel van de besturingskast
goed kan worden vastgemaakt.
Als het deksel van de besturingskast niet goed wordt
aangebracht, kan dit leiden tot een elektrische schok, brand of
oververhitting van de aansluitingen.
8.5.
Systeemvoorbeelden
(Zie afbeelding 14)
1
Lokale voeding
2
Hoofdschakelaar
3
Aarding
4
Buitenunit
5
Binnenunit
Voedingsbedrading (ommantelde kabel) (380-415 V)
Transmissiebedrading (ommantelde kabel) (16 V)
8.6.
Voedingskabel en transmissiekabel geleiden
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel door
een leidingopening passeren.
Haal de voedingskabel door de bovenste opening van de
linkerzijplaat, door de voorkant van de hoofdunit (door de
leidingopening van de montageplaat voor de bedrading) of door
een breekopening die u moet maken in de onderplaat van de
unit.
(Zie afbeelding 17)
1
Elektrisch schema. Bevindt zich op de achterzijde van het deksel
van de elektriciteitsdoos.
2
Voedingsbedrading en aardingsbedrading tussen buitenunits
(in mantelbuis)
(Wanneer de leiding uit het zijpaneel vertrekt).
3
Transmissiebedrading
4
Leidingopening
5
Mantelbuis
6
Voedings- en aardingsbedrading
7
Knip de gearceerde zones weg vóór gebruik.
8
Deksel uitbreekopening
6
Afstandsbediening
7
BS-box
8
Keuzeschakelaar voor
koelen/verwarmen
9
Aardlekschakelaar
10
Zekering
REMQ8~16P7Y1B
VRVIII-systeem airconditioner
4PW37156-1