EN
ONDERHOUD
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR HET ONDERHOUD VAN HET TOESTEL
Belangrijke voorschriften met betrekking tot elektrische installaties
FR
•
Zet de ketel af met behulp van de hoofdschakelaar aan/uit op het
bedieningspaneel.
•
Verbreek de externe elektrische voeding van het toestel alvorens werken uit te
voeren aan het toestel, tenzij u metingen moet doen of instellingen wilt uitvoeren.
NL
Belangrijke instructies voor de veiligheid
•
Het water dat uit de aftapkraan stroomt, is erg heet en kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
•
Controleer de dichtheid van de rookgaskanaal.
ES
Belangrijke instructies voor een correcte werking van de installatie
•
De ketel en de brander dienen jaarlijks of elk 1500 uren te worden onderhouden.
Bij intensief gebruik van de ketel is regelmatiger onderhoud nodig. Raadpleeg
IT
daarvoor uw installateur.
•
Het onderhoud van de ketel en de brander dient door een erkende technicus
uitgevoerd te worden.
•
Controleer de dichtheid van de aansluitingen van de hydraulische kring.
•
Vervang de dichtingen van de verwijderde onderdelen alvorens ze terug te
DE
plaatsen.
•
Zorg ervoor dat de onderdelen bij hun montage met het correcte aandraaimoment
vastgedraaid worden. Zie "Aandraaimomenten voor de montage" op pag. 45.
BENODIGD GEREEDSCHAP VOOR HET ONDERHOUD
PL
RU
UITSCHAKELING VAN DE KETEL VOOR HET ONDERHOUD
1.
Zet de ketel af met behulp van de Aan/Uit-schakelaar op het bedieningspaneel en verbreek de ex-
terne stroomtoevoer.
2.
Gastoevoerkraan van de ketel dichtdraaien
nl
42
GAS
pressure
(mbar)
HeatMaster 25 - 35 - 45 - 70 - 85 - 120 TC: A1003477 - 664Y6900 • D
TABEL MET DE PERIODIEKE ONDERHOUDSTAKEN
Taken
1.
Controleer of de waterdruk in het systeem ten minste 1
bar is (koud). Vul indien nodig water bij door water toe te
voegen in kleine hoeveelheden. Roep de hulp van uw in-
stallateur in als u vaak water moet bijvullen.
2.
Controleer regelmatig het onderste gedeelte van de ketel
op de afwezigheid van water. Roep de hulp van uw instal-
lateur in indien toch water aanwezig is.
3.
Controleer of het frontpaneel van de ketel vrij is van sto-
ringscode. Raadpleeg daarvoor uw installateur.
4.
Controleer of de gasaansluitingen, hydraulische aanslui-
tingen en elektrische aansluitingen goed aangespannen
en dicht zijn.
5.
Controleer de afvoer van de rookgassen: correcte beves-
tiging, correcte installatie, afwezigheid van lekken of ver-
stoppingen.
6.
Controleer of het oppervlak van de vuurhaardplaat vrij is
van verkleurde of gescheurde zones.
7.
Controleer de verbrandingsparameters (CO en CO
"Controle en afstelling van de brander" op pag. 41.
8.
Onderwerp het verwarmingslichaam aan een visuele con-
trole: afwezigheid van tekenen van corrosie, roetafzettin-
gen en schade. Voer de eventueel noodzakelijke reinigin-
gen, herstellingen en vervangingen uit.
9.
Controleer de elektrode, zie "Demontage, controle en te-
rugplaatsing van de elektrode van de brander", page 43.
10.
Demonteer de brander en reinig de warmtewisselaar, zie
"Demontage en terugplaatsing van de brander", page
44 and "Reiniging van de warmtewisselaar" op pag.
46.
11.
Controleer of de kogelsifon verstopt is. Als dat het geval is,
dient u de sifon te demonteren, schoon te maken en terug
te plaatsen, zie "Voorbereiding van de ketel" op pag. 34.
12.
Indien een condens neutralisator is geinstalleerd, contro-
leer en reinig deze.
Frequentie
Regel-
1 jaar
2 jaren
matige
controle
Gebruiker
Vakman
X
X
X
X
X
X
X
X
X
) zie
X
2
X
X
X
X
X
X