CONFIGURATIE
5.4.2. Manuele kalibratie (4 – 20 mA)
Indien de kanaalkaart geconfigureerd is voor aansluiting van 4–20 mA
inganssignalen van 2- of 3-draads transmitters is er geen extra kalibratie vereist.
5.4.3. Eenmans-kalibratie
Deze procedure stelt de gebruiker in staat om passieve detectoren te kalibreren
zonder hulp van een tweede persoon. Na instelling van het kanaal in het
"Eenmans"-kalibratiemenu, start het systeem automatisch de kalibratie volgens
deze stappen.
Het systeem wacht op een testsignaal door het detectorsignaal om de
2 seconden te meten
Nadat het testsignaal (nulpuntscontrole) m.b.v. nulgas ontvangen is (signaal
overschrijdt het niveau "B") vormen de laatste 4 waardes van het nulgas de
gemiddelde waarde. De nulwaarde wordt opgeslagen in het geheugen (indien
het nulniveau binnen aanvaardbare grenswaarden "B1" en "B2" valt)
Nadat het testsignaal (gevoeligheidscontrole) m.b.v. testgas is ontvangen,
wacht het systeem totdat het signaal onder limiet "C" daalt. Daarna zoekt het
de laatste vier testsignalen die de gemiddelde testwaarde vormen.
Hierna wordt de testwaarde vergeleken met een vereiste testgaswaarde
(C2, C3) en wordt daarna opgeslagen in het geheugen.
Tijdens de automatische kalibratie worden de relais uitgangen overbrugd
5 minuten nadat het testsignaal werd opgeslagen, gaat het systeem in de
meetmodus en zal de alarmoverbrugging vervallen
Na beëindiging van de Eén-mans kalibratie dienen de nulgas- en
testgaswaarden op de besturingseenheid bevestigd te worden.
Indien het testsignaal niet ontvangen wordt binnen een termijn van 8 uur,
zal het kanaal automatisch in de meetmodus overschakelen.
Afb. 10 Principe van "Eén-mans" kalibratie
48
GasGard XL besturingseenheid voor wandmontage
MSA