10.5.3
Stilstand motor
Lange stilstand
07.01.2019
Indien een externe vulpeilindicatie op de warmte-
wisselaars aanwezig is, de eventuele bijvulproce-
dure zodanig uitvoeren, dat het koelmiddel de
warmtewisselaar niet volledig vult, om uitzetting
van het koelmiddelvolume bij toenemende tempe-
ratuur mogelijk te maken.
Om een oxidatie van de inwendige onderdelen van de motor en
van bepaalde componenten van het inspuitsysteem te voorkomen,
moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd, om de
motor voor te bereiden op een stilstandtijd langer dan twee
maanden:
1.
De smeerolie uit het carter aftappen, nadat de motor is ver-
warmd.
2.
De motor met beschermende olie type 30/M tot aan de
"Minimum"-markering van de oliepeilstok vullen. Start de
motor en laat deze circa 5 minuten draaien.
3.
De brandsof uit het inspuitcircuit, het filter en de leidingen
van de inspuitpomp aftappen.
Voor de volgende servicestap moet het inspuitsys-
teem worden uitgeschakeld. Deze procedure kan
worden uitgevoerd door het activeren van een
plusspanning op klem 50 van de startmotor die
overeenkomt met de nominale spanning van het
systeem. Daarvoor de meegeleverde kabel
gebruiken.
4.
Het brandstofcircuit op een met beschermingsvloeistof CFB
(ISO 4113) gevulde container aansluiten en de vloeistof toe-
voeren; daarvoor het circuit onder druk zetten en de motor
ongeveer 2 minuten laten draaien.
5.
Gedurende het in het voorgaande punt beschreven vullen
onder druk circa 45 g van de beschermolie van het type 30/M
(10 g per liter cilinderinhoud) in de turboladerinlaat ver-
stuiven.
6.
Alle aanzuig-, druk-, ventilatie- en ontluchtingsopeningen van
de motor met de betreffende pluggen afsluiten of met plak-
band afdichten.
7.
De resterende beschermolie 30/M uit het carter aftappen.
Deze olie kan nog voor 2 volgende voorbereidingsproce-
dures worden gebruikt.
8.
Schilden met opschrift "MOTOR ZONDER OLIE" op de motor
en het besturingspaneel aanbrengen.
355.0.1026 Telescooplader
Dieselmotor
Ongeplande service > Stilstand motor
203