2.3 Aansluiting van de LC 107 éénpompsturing
Beschrijving (zie ook afb. 1,
2
De pomp wordt gestuurd door het vloeistofpeil in de put.
•
Als de onderste peilmeter op pos. 1 vloeistof detecteert, wordt
de pomp gestart.
•
Als peilmeter op pos. 1 geen vloeistof registreert, dan wordt
de stopvertraging ingeschakeld (kan ingesteld worden).
Na het verstrijken van de stopvertraging, wordt de pomp stil-
gelegd.
•
De bovenste peilmeter, pos. 2, stelt het hoog alarm in werking.
Aansluiting (zie ook afb. 1,
2
Deze afbeeldingen tonen de elektrische en pneumatische aan-
sluitingen die voor de LC 107 gemaakt moeten worden.
Waarschuwing
De LC 107 moet aangesloten worden overeenkom-
stig de regels en normen die voor de toepassing in
kwestie gelden.
De bedrijfsspanning en -frequentie staan aangegeven op de ken-
plaat van de sturing. Zorg ervoor dat de sturing geschikt is voor
de netspanning waarop ze wordt aangesloten.
Alle kabels en draden moeten gemonteerd worden door Pg-
kabelwartels en -afdichtingen (IP65).
De maximale waarde van de reservezekering staat aangegeven
op de kenplaat van de sturing.
Als dat volgens de plaatselijke reglementering verplicht is, moet
in een externe hoofdschakelaar worden voorzien.
Opmerking: Als de PTC-weerstand/thermische schakelaar wordt
aangesloten, moet de in de fabriek gemonteerde kortsluitbrug
verwijderd worden (aansluitpunten T11-T21).
Eénfasige motoren moeten aangesloten worden op een externe
condensator en in sommige gevallen ook op een startcondensa-
tor. Verdere bijzonderheden staan in de montage- en bedienings-
instructies van de desbetreffende pomp.
Let op het volgende als u pneumatische leidingen en peilmeters
installeert:
•
Alle pneumatische leidingen en aansluitingen moeten volledig
luchtdicht zijn.
•
Om vloeistofzakken te vermijden moeten pneumatische leidin-
gen steeds hellend van de LC 107 naar de peilmeter worden
gemonteerd.
•
Pneumatische leidingen mogen niet langer zijn dan 20 meter.
•
Pneumatische leidingen mogen niet verlengd worden met ver-
bindingsstukken, omdat deze het risico op lekken verhogen.
4
en
3
op pagina 12):
en
3
op pagina 12):
2.4 Aansluiting van de LCD 107 tweepompensturing
Beschrijving (zie ook afb. 4,
5
De pompen worden gestuurd door het vloeistofpeil in de put.
•
Als de peilmeter op pos. 1 vloeistof registreert, wordt de eer-
ste pomp gestart.
•
Als de peilmeter op pos. 2 vloeistof registreert, wordt de vol-
gende pomp gestart.
•
Als de peilmeter op pos. 1 geen vloeistof registreert, dan
wordt de stopvertraging (kan ingesteld worden) in werking
gesteld. Na het verstrijken van de stopvertraging, worden
beide pompen stilgelegd.
•
De pompen werken afwisselend.
•
De peilmeter op pos. 3 stelt het hoog alarm in werking.
Aansluiting (zie ook afb. 4,
5
Deze afbeeldingen tonen de elektrische en pneumatische aan-
sluitingen die voor de LCD 107 moeten worden gemaakt.
Waarschuwing
De LCD 107 moet aangesloten worden overeenkom-
stig de regels en normen die voor de toepassing in
kwestie gelden.
De bedrijfsspanning en -frequentie staan aangegeven op de ken-
plaat van de sturing. Zorg ervoor dat de sturing geschikt is voor
de netspanning waarop ze wordt aangesloten.
Alle kabels en draden moeten gemonteerd worden door Pg-
kabelwartels en -afdichtingen (IP65).
De maximale waarde van de reservezekering staat aangegeven
op de kenplaat van de sturing.
Als dat volgens de plaatselijke reglementering verplicht is, moet
in een externe hoofdschakelaar worden voorzien.
Opmerking: Als de PTC-weerstand/thermische schakelaar wordt
aangesloten, moet de in de fabriek gemonteerde kortsluitbrug
verwijderd worden (aansluitpunten T11-T21 en T12-T22).
Eénfasige motoren moeten aangesloten worden op een externe
condensator en in sommige gevallen ook op een startcondensa-
tor. Verdere bijzonderheden staan in de montage- en bedienings-
instructies van de desbetreffende pomp.
Let op het volgende, als u pneumatische leidingen en peilmeters
installeert:
•
Alle pneumatische leidingen en aansluitingen moeten volledig
luchtdicht zijn.
•
Om vloeistofzakken te vermijden moeten pneumatische leidin-
gen steeds hellend van de LCD 107 naar de peilmeter worden
gemonteerd.
•
Pneumatische leidingen mogen niet langer zijn dan 20 meter.
•
Pneumatische leidingen mogen niet verlengd worden met ver-
bindingsstukken, omdat deze het risico op lekken verhogen.
en
6
op pagina 13):
en
6
op pagina 13):