6. Schema voor het opsporen van storingen
Waarschuwing
Voor het werken aan pompen voor vloeistoffen die
risico's kunnen inhouden voor de gezondheid, moe-
ten pompen, putten, enz. grondig worden gereinigd
en verlucht volgens de plaatselijke reglementerin-
gen.
Alvorens de LC/D 107 aan te sluiten of alvorens te
werken aan pompen, putten, enz., moet gecontro-
leerd worden of de stroomtoevoer onderbroken werd,
en moet ervoor gezorgd worden dat deze niet per
ongeluk opnieuw kan worden ingeschakeld.
Storing
Oorzaak
1. De pomp/pompen
a) Geen stroomtoevoer.
draait/draaien niet.
b) De ON-OFF-AUTO-keuzeschakelaar staat in
c) Controleer of er geen zekeringen gespron-
d) Het/de motorbeveiligingsrelais heeft/heb-
e) De PTC-weerstand/thermische schakelaar
f)
g) De motor/aansluitkabel is defect.
h) De peilmeter werkt niet.
i)
j)
2. De pomp(en) slaan te
a) De peilmeter werkt niet.
vaak aan of stoppen te
vaak.
Zie ook de montage- en bedieningsinstructies van de desbetreffende pomp.
10
Zonder batterijnoodvoeding:
Er brandt geen enkele verklikkerlamp.
Met batterijnoodvoeding:
Zie sectie
4.1 Functies van de batterijnood-
voeding - LC 107 éénpompsturing
5.1 Functies van de batterijnoodvoeding -
LCD 107
tweepompensturing.
de stand OFF ( ), zie sectie
4.2 Resetknop
en ON-OFF-AUTO-keuzeschakelaar -
of
LC 107 éénpompsturing
5.2 Resetknop
en ON-OFF-AUTO-keuzeschakelaar -
LCD 107
tweepompensturing.
gen zijn.
ben de pomp(en) uitgeschakeld
(de rode verklikkerlamp voor pompstoringen
brandt).
heeft de pomp uitgeschakeld
(de rode verklikkerlamp voor pompstoringen
knippert).
De stuurschakeling voor het/de motorbevei-
ligingsrelais is stuk of werkt niet goed
(de groene verklikkerlamp die aangeeft of de
pomp in werking is, brandt, zie sectie
4. Werking en functies - LC 107 éénpomp-
of
sturing
5. Werking en functies - LCD 107
tweepompensturing).
De module CU 211 of CU 212 is defect.
De nieuwe instelling van de DIP-schakelaar
werkt niet goed.
Remedie
Schakel de stroom in.
of
Zet de ON-OFF-AUTO-keuzeschakelaar in de stand
ON ( ) of AUTO ( ).
Controleer wat de oorzaak is, en neem deze weg.
Vervang de zekeringen van de stuurschakeling
(zie pos. 6 in afb. 1).
Controleer de pomp/put.
Laat de pomp afkoelen. Na het afkoelen zal de pomp
automatisch opnieuw starten, behalve als de LC/D 107
ingesteld staat op manueel herstarten, zie sectie
LC 107 en LCD 107
de ON-OFF-AUTO-keuzeschakelaar korte tijd in de
stand OFF ( ) worden geplaatst.
Als het uitschakelen van de pomp het gevolg is van ver-
stopte peilmeters, moeten deze gereinigd of vervangen
worden.
Controleer de stuurschakeling.
Controleer motor en kabel.
Controleer de stand van de peilmeters. Controleer de
pneumatische leidingen, peilmeters en drukschake-
laars.
Vervang module CU 211 of CU 212.
Schakel de stroomtoevoer naar de sturing één minuut
lang uit en schakel de stroom weer in (normale proce-
dure). Zie sectie
2.5 De LC 107 en LCD 107
Controleer de stand van de peilmeters. Controleer de
pneumatische leidingen, peilmeters en drukschake-
laars.
2.5 De
instellen. Als dat het geval is, moet
instellen.