6.1.
BEDIENINGSORGANEN VOOR NOODGEVALLEN
De bedieningsorganen voor noodgevallen mogen uitsluitend worden gebruikt door een persoon
met uitgebreide kennis van de werking van de machine en de werking van de bedieningsorganen
op de grond.
Als het platform beklemd zit of blijft hangen in een constructie of installatie op hoogte, dient u
onmiddellijk te stoppen met het gebruik van de machine. Gebruik andere voorzieningen om de
personen op het platform in veiligheid te brengen. Stabiliseer de machine voordat u deze probeert
te bevrijden. Voer geen enkele beweging met de machine uit die ertoe kan leiden dat deze omvalt.
6.1.1
NOODSTOP
Elke bedieningspost heeft een noodstopschakelaar die de bewegingen van de machine
onderbreekt en de thermische motor afschakelt wanneer deze wordt
6.1.2
BEDIENINGSPOST OP DE GROND
Wanneer de bediener op het werkplatform niet in staat is de machine te bedienen, kan de
bedieningspost op de grond worden gebruikt om het platform te heffen of te laten zakken.
1- Zet de keuzeschakelaar van de bedieningspost in de stand 'bedieningspost op de grond'.
2- Start een van de motoren.
3- Controleer of er geen obstakels in de hoogte zijn die de bewegingen van het platform kunnen
belemmeren.
4- Gebruik de bedieningsorganen om het platform te heffen of te laten zakken.
6.1.3
WERKING OP TWEE ENERGIEBRONNEN
Wanneer een van de twee motoren (elektrische of thermische) pech heeft, is de andere
beschikbaar om zijn taak over te nemen, om het platform in de lage stand te zetten.
Zie hoofdstuk 4.2. WERKING VA DE THERMISCHE MOTOR EN 4.3. WERKING VAN DE
ELEKTRISCHE MOTOR.
6.2.
NA EEN INCIDENT
Na een incident dient u de machine zorgvuldig te inspecteren en de werking van alle
bedieningsorganen en beveiligingssystemen te controleren. Het platform mag pas meer dan 1
meter worden geheven wanneer alle schade is gerepareerd en alle bedieningsorganen goed
functioneren. Neem bij twijfel contact op met uw dealer of de fabrikant.
1NO0040NL-01 Mygale 23
BEDIENINGS- EN VEILIGHEIDSHANDLEIDING
www.duma-rent.com
ingedrukt.
53