Inhoudsopgave
Advertenties
5.3.
SYSTEEMSTORING
Het controlelampje voor systeemstoringen gaat
branden wanneer het bedieningssysteem een
afwijking in een van de onderdelen of een
storing detecteert.
Het systeem staat bepaalde werkzaamheden in
beperkte modus toe of blokkeert het gebruik van
de machine volledig. Dit hangt af van de invloed
die de storing heeft op de veiligheid van de
machine.
De aard van de storing wordt aangegeven op
het scherm van de regelmodule: zie Hoofdstuk
8.
De machine wordt weer in werking gesteld wanneer de storing verdwijnt of wanneer de
noodstopschakelaar wordt gereset (afhankelijk van de aard van de storing).
In alle gevallen moet het gebruik van de machine worden onderbroken tot de storing is opgelost.
Na de reparatie moet een bevoegde persoon de werking van de machine en de
beveiligingssystemen uitgebreid controleren voordat de machine weer in bedrijf kan worden
gesteld.
Er moeten passende maatregelen worden opgesteld om de gebruikers van het platform in
veiligheid te brengen wanneer er een storing optreedt op het moment dat het platform is geheven
en er zich personeel op bevindt.
5.4.
BEWEGINGSALARMEN
Er kan een geluidsalarm worden ingeschakeld:
-
Tijdens rijbewegingen
-
Tijdens bewegingen van de hefconstructie
-
Tijdens rijbewegingen en bewegingen van de hefconstructie.
52
BEDIENINGS- EN VEILIGHEIDSHANDLEIDING
GEVAAR
HET
IS
VERBODEN
NOODSTOPSCHAKELAAR
GEBRUIKEN
OM
ONDERBREKEN EN DOOR TE GAAN
MET WERKEN.
LAAT
HET
PLATFORM
MOGELIJK ZAKKEN EN STOP MET HET
GEBRUIK VAN DE MACHINE.
1NO0040NL-01 Mygale 23
www.duma-rent.com
DE
TE
HET
ALARM
TE
INDIEN
Advertenties
Inhoudsopgave
