De vooraf ingestelde en door de gebruiker
ingestelde modi gebruiken
Een vooraf ingestelde modus selecteren
De projector beschikt over verschillende ingestelde beeldmodi waaruit u eentje kunt kiezen die past bij
uw besturingssysteem en het beeldtype van het ingangssignaal.
Een toepasselijke beeldmodus kiezen:
•
Met de afstandsbediening
1. Druk herhaaldelijk op PRESET MODE of op USER 1, USER 2/ISF NIGHT, USER 3/ISF DAY,
DEFAULT op de afstandsbediening, of druk herhaaldelijk op PRESET MODE op de projector
totdat de gewenste modus is geselecteerd.
•
Via het OSD-menu
1. Druk op MENU en vervolgens op
2. Druk op
om Preset Mode te selecteren.
3. Druk op
/
totdat de gewenste modus is geselecteerd.
Deze standen bestaan uit vooringestelde waardes die geschikt zijn voor diverse projectieomstandigheden
die hieronder worden beschreven:
•
Bioscoop: Met goed gebalanceerde kleurtinten en contrast bij lage helderheid, is dit met name
geschikt voor het genieten van films in een volledig donkere omgeving (zoals in een bioscoop).
•
Dynamisch: maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor
omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
•
Standaard: Is iets helderder dan Bioscoop en geschikt voor gebruik in kamers met een klein beetje
omgevingslicht.
•
3D: Het is geoptimaliseerd om 3D-effecten zichtbaar te maken van 3D-beeldmateriaal.
Deze modus is uitsluitend beschikbaar als de 3D-functie is ingeschakeld.
•
Gebruiker 1/Gebruiker 2/Gebruiker 3: roept aangepaste instellingen op. Zie
Gebruiker 2/Gebruiker 3 modus instellen" op pagina 28
De geselecteerde beeldmodus verfijnen
De vooraf ingestelde beeldmodus kan worden aangepast via de beschikbare items in de menu's Beeld --
Basis en Beeld -- Geavanceerd.
De beeldmodus verfijnen:
1. Druk op MENU en vervolgens op
geselecteerd is.
2. Druk op
om het item dat u wilt aanpassen te selecteren en druk op
in te stellen. De selectie wordt automatisch op de projector opgeslagen en geassocieerd met dat
ingangssignaal.
Zie
"De beeldkwaliteit fijn afstellen" op pagina 29
pagina 30
voor details.
Telkens wanneer u de beeldmodus verandert, past de projector tevens de instelling aan op een instelling
die het laatste voor de betreffende beeldmodus is ingesteld op die betreffende ingang. Als u het
ingangssignaal verandert, wordt de laatst gebruikte beeldmodus en instelling hersteld voor die ingang en
resolutie.
/
totdat het menu Beeld -- Basis geselecteerd is.
voor details.
/
totdat het menu Beeld -- Basis of Beeld -- Geavanceerd
en
"Geavanceerde aanpassing van beeldkwaliteit" op
"De Gebruiker 1/
/
om de gewenste waarde
De projector gebruiken
27