Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Usb-Interface; Uitschakelen; Meetprincipe - Trotec T610 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

USB-interface

Het apparaat kan via de USB-aansluiting (5) worden verbonden
met een PC. Zie hoofdstuk PC-Software op pagina 9.

Uitschakelen

1. Houd de aan/uit-toets (4) ca. 3 seconden ingedrukt, tot een
signaaltoon klinkt.
– Het apparaat wordt uitgeschakeld.

Meetprincipe

Het hier toegepaste meetproces met microgolven, behoort tot de
diëlektrische vochtigheidsmeetprocessen.
• De meetkop genereert een elektromagnetische golf die zich
uitbreidt in het materiaal en wordt gereflecteerd.
• Aan de reflectie van deze golf dragen hierbij niet alleen de vo-
lume-elementen dicht aan het oppervlak van het meetgoed
bij, maar ook de dieper liggende. Het aandeel van de bijdra-
gen van de individuele volume-elementen neemt af bij toene-
mende diepte. Dit betekent dat dieper liggende vochtzones
de weergavewaarde relatief gezien minder beïnvloeden dan
de doorvochtigingen dicht onder het oppervlak.
• Bij een toenemende frequentie neemt de invloed van ohmse
verliezen (ionische geleidbaarheid, bijv. verzilting van het
metselwerk) sterk af. Vanaf ca. 1 GHz zijn deze verliezen ten
opzichte van de diëlektrische verliezen vrijwel verwaarloos-
baar. Microgolfprocessen zijn daarom vrijwel onafhankelijk
van de verzilting.
Diëlektrische vochtigheidsmeetprocessen zijn gebaseerd op de
diëlektrische eigenschappen van water.
• Een watermolecuul richt zich binnen een van buiten aange-
legd veld in een voorkeursrichting, het is polariseerbaar.
Wordt een wisselend magnetisch veld aangelegd, beginnen
de moleculen met de frequentie van het veld te roteren (ori-
ëntatiepolarisatie). Dit effect wordt macroscopisch geken-
merkt door de natuurkundige grootheid diëlektrische
constante (dc).
• Het diëlektrisch effect is bij water zo duidelijk aanwezig, dat
de dc van water ca. 80 is. De dc van de meeste vast stoffen,
onder andere ook bouwmaterialen, is wezenlijk lager, deze
ligt binnen het bereik van 2 tot 10, bij voorkeur tussen 3 en
6. Daarom wordt het verschil gemeten tussen de dc van wa-
ter en de dc van de bouwmaterialen. Vanwege het grote ver-
schil tussen deze waarden, kunnen ook kleinere
waterhoeveelheden goed worden gedetecteerd.
• Bij een toenemende frequentie kan de watermolecuul een
van buiten aangelegd wisselend veld door inwendige cohe-
siekrachten binnen het materiaal steeds slechter volgen. Er
ontstaat binnen met materiaal een wrijving of anders gezegd
diëlektrische verliezen. Met speciale microgolf-toewijzingen
kunnen diëlektrische verliezen worden gemeten.
NL
Aanwijzingen m.b.t. het meetprincipe
• De microgolfsensor van dit apparaat heeft een antenneplaat-
sing die verstoringsvrije indringingsdiepten tot ca. 30 cm mo-
gelijk maakt. Deze is geschikt voor het bepalen van het vocht
binnen het volume van het meetgoed.
• De meting gebeurt volgens het reflectieprincipe, d.w.z. het
vochtafhankelijke aandeel van de golf die wordt gereflec-
teerd door het meetgoed.
• De maximale indringingsdiepte neemt aanzienlijk af als het te
meten materiaal of bouwmateriaal dicht onder het oppervlak
sterk doorvochtigd is.
• Het veld dringt materiaal- en vochtafhankelijk 20 tot 30 cm in
het materiaal. Het meetgoed waarvan de vochtigheid moet
worden bepaald, moet daarom minimaal deze dikte hebben.
• Heeft het meetgoed een geringere dikte, worden delen van
de door de sensor uitgezonden elektromagnetische golven
aan de achterkant van het meetgoed gereflecteerd en men-
gen zich bij de meetkopantenne met de vochtonafhankelijke
reflecties. Afhankelijk van de vochtigheid en het materiaal
kan dit effect deels tot sterke vervalsingen van de gemeten
waarde leiden.
Bedieningshandleiding – Materiaalvochtigheids-meetapparaat T610
20 - 30 cm
20 tot 30 cm
> 20...30 cm
8

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave