Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inschakelen En Meting Uitvoeren Opmerkingen; Vergelijkende Meting Uitvoeren; Rastermeting Uitvoeren; Toetsblokkering - Trotec T610 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Inschakelen en meting uitvoeren
Opmerkingen:
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de gebruikslocatie
van een koude naar een warme omgeving condensvorming op de
printplaat van het apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect,
dat niet te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont in
dit geval geen of een verkeerde meetwaarde. Wacht enkele minu-
ten, tot het apparaat zich heeft ingesteld op de gewijzigde
omstandigheden, voordat u een meting uitvoert.
Houd rekening met de aanwijzingen m.b.t. het meetprincipe.
Het stuurkruis is zeer gevoelig. Voorkom daarom vervuilingen op
het bedieningspaneel, omdat ze door het apparaat verkeerd kun-
nen worden geïnterpreteerd als ingedrukte toets.
Zorg voor het gebruik dat het touch-bedieningspaneel vrij is van
vervuilingen.
Reinig het touch-bedieningspaneel indien nodig volgens hoofd-
stuk Apparaat reinigen op pagina 10.
1. Houd het apparaat in de vrije ruimte.
– Het apparaat moet van het lichaam af en niet naar materi-
aaloppervlakken in de buurt wijzen. De kalibratie zal bij het
niet opvolgen hiervan foutief zijn.
2. Druk op de aan/uit-toets (4), tot een signaaltoon klinkt.
3. Het apparaat voert een korte zelftest uit.
– Op het display verschijnt de apparaatnaam en de firmwa-
reversie.
– Op het display verschijnt de laadtoestand van de batterij.
– Het apparaat voert vervolgens een automatische kalibratie
uit. Tijdens de kalibratie verschijnt op het display de mel-
ding CAL. De melding knippert, tevens worden korte toon-
signalen gegeven.
– Een langer toonsignaal geeft aan dat de kalibratie beëin-
digd is.
– Het apparaat is klaar voor gebruik.
4. Kies de gewenste meetmodus.
5. Plaats de meetkop (6) loodrecht op het oppervlak van het
meetgoed. Houd de meetkop stil tijdens de gehele meting.
– De meetwaarde wordt weergegeven.
5

Vergelijkende meting uitvoeren

1. Zoek een zo droog mogelijke locatie op het bouwmateriaal.
2. Voer de meting uit zoals eerder beschreven.
– De bepaalde meetwaarde is de referentiewaarde voor
droog.
3. Zoek een zo vochtig, resp. nat mogelijke locatie op het bouw-
materiaal.
4. Voer de meting uit zoals eerder beschreven.
– De bepaalde meetwaarde is op basis van de aanwezige
omstandigheden de referentiewaarde voor vochtig/nat.
5. Meer metingen aan het bouwonderdeel uitvoeren.
Hogere meetwaarden betekenen doorgaans ook een hoger
vochtgehalte dicht onder het oppervlak van het te meten
materiaal.

Rastermeting uitvoeren

Het wordt aanbevolen vooral op grotere oppervlakken een zo fijn-
mazig mogelijk aangelegd raster uit te zetten, omdat alleen zo
wijzigingen in het vochtgehalte in het materiaal relatief zeker
kunnen worden gedetecteerd en eventueel mislukte individuele
metingen kunnen worden geminimaliseerd.
1. Zoek een zo droog mogelijke locatie op het bouwmateriaal.
2. Voer in de omtrek van ca. 20 cm minimaal vijf verschillende
metingen uit.
3. Bepaal een gemiddelde waarde op basis van de individuele
resultaten.
– De gemiddelde waarde is de referentiewaarde.
4. Meer rastermetingen aan het bouwonderdeel uitvoeren
– Hogere meetwaarden betekenen waarschijnlijk een door-
vochtiging van het meetgoed.

Toetsblokkering

1. Druk tijdens gebruik kort op de aan/uit-toets (4).
– Het apparaat piept kort.
– Het display toont de melding: LoC on.
– De toetsblokkering is actief.
2. Druk opnieuw op de aan/uit-toets (4).
– Het apparaat piept kort.
– Het display toont de melding: LoC oFF.
– De toetsblokkering is niet meer actief.
Bedieningshandleiding – Materiaalvochtigheids-meetapparaat T610
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave