Pagina 2
Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP-producten en -diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend.
Kennisgeving aangaande de veiligheid WAARSCHUWING! Werk niet met de computer op uw schoot en blokkeer de ventilatieopeningen van de computer niet, om de kans op letsel door hitte of oververhitting van de computer te beperken. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal, zoals een ernaast staande printer, of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding).
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ........15 Knop voor draadloze communicatie gebruiken ..............15 Wireless Assistant software gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........16 HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........16 Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ............16 WLAN-apparaat gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..............18 Draadloos netwerk installeren ...................
Pagina 6
Helderheid van het scherm verlagen ..............36 Helderheid van het scherm verhogen ............... 36 Omgevingslichtsensor activeren ............... 37 HP QuickLook gebruiken ........................38 Toetsenblokken gebruiken ......................... 38 Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken ..............39 Geïntegreerd numeriek toetsenblok in- en uitschakelen ........39 Schakelen tussen functies van toetsen op het geïntegreerde toetsenblok ..
Pagina 7
Het branden van een schijf begint niet of stopt voordat het gereed is ....59 Een apparaatstuurprogramma moet opnieuw worden geïnstalleerd ....60 Recentste apparaatstuurprogramma’s van HP verkrijgen ....60 Apparaatstuurprogramma’s van Microsoft verkrijgen ....... 60 Webcam (alleen bepaalde modellen) ....................61 Webcameigenschappen aanpassen ..................
Pagina 8
Energiebesparende standen gebruiken ................64 Standbystand activeren en beëindigen ............. 64 Hibernationstand activeren of beëindigen ............65 Energiemeter gebruiken ....................66 Energiebeheerschema's gebruiken ................... 66 Huidig energiebeheerschema weergeven ............67 Energiebeheerschema’s selecteren ..............67 Energiebeheerschema’s aanpassen ..............67 Wachtwoord instellen voor beëindigen standbystand ............67 Power Assistant gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..............
Pagina 9
Schijfdefragmentatie gebruiken ..................81 Schijfopruiming gebruiken ....................81 HP 3D DriveGuard gebruiken ......................82 Status van HP 3D DriveGuard herkennen ................. 82 HP 3D DriveGuard software gebruiken ................83 Een vaste schijf in de vasteschijfruimte vervangen ................84 Eenheid in upgraderuimte vervangen ....................87 Het beschermplaatje verwijderen ..................
Voorzieningen Hardware herkennen De samenstelling van de computer verschilt per regio/land en per model. Op de afbeeldingen in dit hoofdstuk worden de standaardvoorzieningen van de meeste computermodellen weergegeven. Ga als volgt te werk om een lijst van in de computer geïnstalleerde hardware weer te geven: Selecteer Start >...
Onderdeel Beschrijving Lampjes voor draadloze communicatie (2)* ● Blauw: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloze netwerkadapter, de HP module voor mobiel breedband en/of een Bluetooth®- apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.
Pagina 15
● Schijfeenheidlampje Knipperend turkoois: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf of een optischeschijfeenheid. ● Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de interne vaste schijf en, indien aanwezig, de vaste schijf in de upgraderuimte geparkeerd. ● QuickLook-lampje Aan: de computer is ingeschakeld.
● QuickLook knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om HP QuickLook te openen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om Software Setup (Software installeren) te openen.
Onderdeel Beschrijving QuickWeb-knop ● Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om HP QuickWeb te openen. ● Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om de standaardwebbrowser te openen. Knop voor draadloze communicatie Met deze knop kunt u de voorziening voor draadloze communicatie in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen.
Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving Lampje voor draadloze communicatie ● Blauw: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie, zoals een draadloze netwerkadapter, de HP module voor mobiel breedband en/of een Bluetooth®- apparaat, is ingeschakeld. ● Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.
Knipperend turkoois: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste schijf of een optische schijfeenheid. ● Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de interne vaste schijf en, indien aanwezig, de vaste schijf in de upgraderuimte geparkeerd. Slot voor visitekaartjes Hiermee houdt u een visitekaartje op zijn plek, zodat de webcam (alleen bepaalde modellen) een beeld kan vastleggen.
Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving Smart Card-lezer Hierin kunt u optionele Smart Cards en Java™ Cards plaatsen. Upgraderuimte Hierin kunt u een optischeschijfeenheid of vasteschijfeenheid plaatsen. eSATA-/USB-poort Hierop kunt u een eSATA- of USB-apparaat aansluiten. RJ-45-netwerkconnector Hierop kunt u een netwerkkabel aansluiten. RJ-11-connector (modem) (alleen bepaalde Hierop kunt u een modemkabel aansluiten.
Onderdeel Beschrijving Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon, stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten. Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat weer te geven. OPMERKING: Wanneer u een extern audioapparaat aansluit op de hoofdtelefoonuitgang, worden de computerluidsprekers...
Onderdeel Beschrijving Ventilatieopeningen (7) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. OPMERKING: De ventilator van de computer wordt automatisch gestart voor luchtkoeling van de interne onderdelen van de computer en om oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator af en toe aan- en uitgaat tijdens het gebruik van de computer.
Onderdeel Beschrijving Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dicht doet terwijl de computer aan staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en daardoor het beeldscherm uitgeschakeld en de standbystand geactiveerd. OPMERKING: De interne beeldschermschakelaar is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
Onderdeel Beschrijving WLAN-antennes (3)* (alleen bepaalde modellen) Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local area networks). *De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Pagina 25
(alleen bepaalde modellen) die is meegeleverd in de doos met de computer. ● Label met serienummer van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): bevat het serienummer van de HP module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich aan de onderkant van de computer. Labels herkennen...
● HP module voor mobiel breedband. Een draadloos WWAN-apparaat (wireless wide area network) dat toegang biedt tot informatie op elke plek waar mobiele netwerkservices beschikbaar zijn. In een WWAN communiceert elk mobiel apparaat met het basisstation van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten.
(uitgeschakeld) HP Connection Hiermee wordt HP Connection Manager geopend, waarmee u Manager verbinding kunt maken met een HP apparaat voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen). Netwerk Geeft aan dat een of meer netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, (aangesloten) dat een of meer netwerkapparaten verbinding hebben met een draadloos netwerk en dat mogelijk een of meer netwerkapparaten verbinding hebben met een bekabeld netwerk.
Klik op de knop Help. HP Connection Manager gebruiken (alleen bepaalde modellen) U kunt HP Connection Manager gebruiken om verbinding te maken met WWAN's via het HP apparaat voor mobiel breedband in de computer (alleen bepaalde modellen). Om Connection Manager te starten, klikt u op het pictogram Connection Manager in het ▲...
Pagina 29
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie. Selecteer Start > Help en ondersteuning. Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde modellen)
WLAN-apparaat gebruiken (alleen bepaalde modellen) Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt. OPMERKING: De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar gebruikt.
Pagina 31
Draadloze netwerken in openbare zones, of "hotspots", zoals cafés en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Door fabrikanten van producten voor draadloze communicatie en aanbieders van hotspotservices worden nieuwe technologieën ontwikkeld om de openbare ruimte veiliger en anoniemer te maken. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van uw computer op een hotspot, kunt u uw netwerkactiviteiten het beste beperken tot niet-kritieke e-mailactiviteiten en oppervlakkig surfen op internet.
OPMERKING: Als uw netwerk gesloten is en de SSID niet wordt uitgezonden, moet u de SSID onthouden om nieuwe apparaten op het netwerk te kunnen aansluiten. Noteer de SSID en bewaar de notitie op een veilige plaats voordat u het netwerk sluit. Verbinding maken met een WLAN Ga als volgt te werk om verbinding met het WLAN te maken: Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
Naar een ander netwerk roamen Wanneer u uw computer binnen het bereik van een ander draadloos netwerk plaatst, probeert Windows verbinding te maken met dat netwerk. Als de poging slaagt, wordt uw computer automatisch verbonden met het nieuwe netwerk. Als het nieuwe netwerk niet door Windows wordt herkend, volgt u dezelfde procedure die u eerder gebruikte om verbinding te maken met uw draadloze netwerk.
HP mobiel breedband is vergelijkbaar met de dekking voor mobiele telefonie. Wanneer uw apparaat met HP mobiel breedband wordt gebruikt in combinatie met de service van een aanbieder van mobiele netwerkdiensten, biedt HP mobiel breedband de mogelijkheid om verbinding te houden met internet, e-mail te versturen of contact te leggen met het bedrijfsnetwerk, ook als u onderweg bent en buiten het bereik van Wi-Fi hotspots bent.
Plaats de SIM-kaart in het SIM-slot en druk de SIM-kaart voorzichtig in het slot tot deze goed vastzit. Plaats de accu terug. OPMERKING: HP mobiel breedband wordt uitgeschakeld als de accu niet wordt teruggeplaatst. Sluit de computer opnieuw aan op de externe voedingsbron. Sluit externe apparaten opnieuw aan.
Pagina 36
Druk de SIM-kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2). Plaats de accu terug. Sluit de computer opnieuw aan op de externe voedingsbron. Sluit externe apparaten opnieuw aan. Schakel de computer in. Hoofdstuk 2 Draadloos, modem en lokaal netwerk...
Bluetooth-software voor informatie over de configuratie en het gebruik van Bluetooth-apparaten. Bluetooth en Internetverbinding delen (ICS) HP adviseert om een computer met Bluetooth niet te gebruiken als host en te gebruiken als gateway die door andere computers kan worden gebruikt om verbinding met internet te maken. Wanneer twee...
Problemen met draadloze verbinding oplossen Enkele mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen zijn: ● Een apparaat voor draadloze communicatie is niet correct geïnstalleerd of is uitgeschakeld. ● Er is een storing opgetreden in een apparaat voor draadloze communicatie of router. ●...
Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk Windows kan automatisch een beschadigde verbinding met een draadloos netwerk herstellen. ● Als zich in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk een pictogram voor de netwerkstatus bevindt, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en klikt u daarna op Herstellen in het menu.
Selecteer het netwerk en klik op Eigenschappen. OPMERKING: Als het gewenste netwerk niet wordt weergegeven, raadpleegt u de netwerkbeheerder om te controleren of de router of het toegangspunt wel actief is. Klik op de tab Koppeling en typ de juiste coderingsgegevens voor draadloze communicatie in het veld Netwerksleutel.
Het modem gebruiken (alleen bepaalde modellen) Het modem moet zijn aangesloten op een analoge telefoonlijn via een 6-pins RJ-11-modemkabel (niet meegeleverd). In sommige landen/regio's is bovendien een land- of regiospecifieke modemkabeladapter (apart verkrijgbaar) vereist. Connectoren voor digitale PBX-systemen lijken mogelijk op analoge telefoonconnectoren maar zijn niet compatibel met het modem. WAARSCHUWING! Wanneer u het interne analoge modem aansluit op een digitale lijn kan dit het modem permanent beschadigen.
Modemkabeladapter voor specifieke landen/regio's aansluiten Telefoonconnectoren verschillen per land/regio. Als u het modem en de modemkabel (apart verkrijgbaar) wilt gebruiken buiten het land of de regio waarin u de computer heeft aangeschaft, moet u een modemkabeladapter (apart verkrijgbaar) aanschaffen voor specifieke landen/regio's. Volg deze stappen om het modem aan te sluiten op een analoge telefoonlijn die geen RJ-11 telefoonconnector heeft: Steek de modemkabel in de modemconnector (1) van de computer.
VOORZICHTIG: Wis de huidige land-/regio-instellingen voor het modem niet, om te voorkomen dat u de instellingen voor uw eigen land/regio verliest. Voeg een nieuwe configuratie toe voor elke locatie waar u het modem gebruikt. Op die manier kunt u het modem in andere landen/regio's gebruiken, terwijl de configuratie voor uw eigen land/regio behouden blijft.
Pagina 44
optie voor de kiesmodus moet overeenkomen met de kiesmodus die ondersteund wordt door de telefoonlijn in uw locatie. Doe het volgende om de kiesmodus te bepalen die ondersteund wordt door een telefoonlijn: kies enkele cijfers op de telefoon en luister vervolgens naar kliktonen (pulsen) of pieptonen. Kliktonen wijzen erop dat de telefoonlijn pulskeuze ondersteunt.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), heeft u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig (niet meegeleverd). Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (1) bevat, waarmee storing van de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt voorkomen, sluit u de kabel aan op de computer met het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt (2).
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing gebruiken Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de aanwijzer instellen. Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Muis om Eigenschappen voor Muis te openen.
Functie Hotkey Systeeminformatie weergeven fn+esc Stand-bystand activeren fn+f3 Schakelen tussen diverse beeldschermen en andere fn+f4 weergaveapparaten Informatie over accu weergeven fn+f8 Helderheid van beeldscherm verlagen fn+f9 Helderheid van beeldscherm verhogen fn+f10 De omgevingslichtsensor activeren fn+f11 U voert als volgt een hotkeyopdracht uit met het toetsenbord van de computer: ●...
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het geheugen, wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt. Wanneer de computer in de standbystand staat, knipperen de aan/uit-lampjes. VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de standbystand activeert, om het risico van gegevensverlies te beperken.
QuickLook ondersteunt de stand-bystand in Windows niet. OPMERKING: Na het verwijderen van de accu moet u de computer opnieuw opstarten om de HP QuickLook voorziening opnieuw te activeren. Voor meer informatie over het instellen en gebruiken van QuickLook raadpleegt u de Help bij de QuickLook software.
Onderdeel Beschrijving Num lock-lampje Aan: num lock is ingeschakeld. lock-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok. OPMERKING: De toetsenblokfunctie die actief is op het moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
Pagina 52
U schakelt als volgt num lock in of uit tijdens het werken op een extern toetsenblok: Druk op de toets num lk op het externe toetsenblok, niet op het toetsenbord van de computer. ▲ Hoofdstuk 3 Cursorbesturing en toetsenbord...
Touchpad, toetsenbord en ventilatieopeningen reinigen Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de muisaanwijzer onverwachte bewegingen op het scherm maakt. U kunt dit voorkomen door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt. WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuigeraccessoires om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken.
Multimedia Multimediavoorzieningen De computer bevat multimediavoorzieningen waarmee u muziek kunt beluisteren en afbeeldingen en foto's kunt bekijken. De computer beschikt mogelijk over de volgende multimediacomponenten: ● optischeschijfeenheid voor het afspelen van audio- en videoschijven ● geïntegreerde stereoluidsprekers om muziek te beluisteren ●...
◦ Als u het volume wilt verhogen, drukt u op de knop Geluid harder (3). ● Volumeregeling van Windows: Klik op het pictogram Volume in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Zet het geluid harder of zachter door de schuifregelaar omhoog of omlaag te bewegen. Klik op het selectievakje Dempen om het geluid uit te schakelen.
Toegang tot vooraf geïnstalleerde multimediasoftware U krijgt als volgt toegang tot vooraf geïnstalleerde multimediasoftware: Selecteer Start > Alle programma's en open het multimediaprogramma dat u wilt gebruiken. ▲ OPMERKING: Sommige programma’s bevinden zich mogelijk in submappen. OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de softwarefabrikant voor informatie over de software die bij de computer is geleverd.
Audio Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende audiovoorzieningen te gebruiken: ● muziek afspelen via de computerluidsprekers en/of aangesloten externe luidsprekers; ● geluid opnemen met de interne microfoons of een externe microfoon aansluiten; ● muziek downloaden van internet; ● multimediapresentaties maken met beeld en geluid; ●...
Audiofuncties controleren U controleert het systeemgeluid van de computer als volgt: Selecteer Start > Configuratiescherm. Klik op Spraak, geluid en geluidsapparaten > Geluiden en audioapparaten. Wanneer het venster Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten verschijnt, klikt u op de tab Geluiden. Selecteer onder Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een alarmsignaal, en klik op de knop Afspelen.
Video Uw computer biedt de mogelijkheid uiteenlopende videovoorzieningen te gebruiken: ● films bekijken; ● spelletjes spelen via internet; ● afbeeldingen en video's bewerken voor presentaties; ● externe videoapparatuur aansluiten. Externe monitor of projector aansluiten Uw computer heeft zowel een externemonitorpoort als een DisplayPort waarmee u een externe monitor of projector kunt aansluiten.
Pagina 60
Sluit de kabel van het apparaat aan op de DisplayPort om een digitaal weergaveapparaat aan te ▲ sluiten. OPMERKING: Als een extern weergaveapparaat op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, drukt u op fn+f4 om het beeld naar het apparaat te schakelen. Door herhaaldelijk te drukken op fn+f4, schakelt u de weergave tussen het computerbeeldscherm en het externe weergaveapparaat.
Optischeschijfeenheid (alleen bepaalde modellen) De computer kan ook een optischeschijfeenheid bevatten, die de functionaliteit van de computer vergroot. Met de optischeschijfeenheid kunt u gegevensschijven lezen, muziek afspelen en films bekijken. De optischeschijfeenheid herkennen Selecteer Start > Deze computer. ▲ U ziet een lijst met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer. U kunt een van de volgende typen schijfeenheden hebben: ●...
Type Lezen van Schrijven Schrijven Etiket schrijven Bd lezen Schrijven naar optischeschijf- cd- en dvd- naar cd-rw naar dvd* naar cd of dvd met bd r/re eenheid rom-media LightScribe †Schijven met LightScribe moeten apart worden aangeschaft. LightScribe maakt een afbeelding met grijstinten die lijkt op een zwart-witfoto.
Dvd±r-schijven Gebruik lege dvd±r-schijven om grote hoeveelheden gegevens permanent op te slaan. Nadat de gegevens naar de schijf zijn geschreven, kunnen ze niet meer worden gewist of overschreven. Dvd±rw-schijven Met dvd±rw-schijven kunt u eerder opgeslagen gegevens wissen of overschrijven. Dit type schijf is ideaal voor het testen van audio- of video-opnamen voordat u ze op een cd of dvd brandt die niet kan worden gewijzigd.
LightScribe dvd+r-schijven Met LightScribe dvd+r-schijven kunt u gegevens, video’s en foto’s delen met anderen en opslaan. Deze schijven kunnen worden gelezen door de meeste dvd-rom-drives en dvd-spelers. Met een drive die LightScribe ondersteunt en LightScribe-software, kunt u gegevens naar de schijf schrijven en vervolgens een zelf ontworpen label aanbrengen op de buitenkant van de schijf.
Druk de schijf voorzichtig op de as van de lade totdat de schijf vastklikt (3). Sluit de lade. Als u Automatisch afspelen nog niet heeft geconfigureerd, wordt het dialoogvenster Automatisch afspelen geopend. In dit venster kunt u selecteren hoe u de inhoud van het medium wilt gebruiken. OPMERKING: Bij het afspelen van een bd bereikt u het beste resultaat als de netvoedingsadapter is aangesloten op een externe voedingsbron.
VOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. Op het tabblad DVD-regio kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling nog kunt wijzigen. U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: Selecteer Start >...
Creator Business leest de bronschijf en kopieert de gegevens naar een tijdelijke map op de vaste schijf. Verwijder, wanneer u hier om wordt verzocht, de bronschijf uit de optischeschijfeenheid en plaats een lege schijf in de schijfeenheid. Nadat de informatie is gekopieerd, wordt de gemaakte schijf automatisch uitgeworpen. Maken (branden) van een cd, dvd of bd Als de optischeschijfeenheid van het type cd-rw, dvd-rw of dvd±-rw is, kunt u met behulp van software zoals Windows Media Player gegevens- en audiobestanden branden, waaronder MP3- en WAV-...
VOORZICHTIG: Neem de auteursrechtwaarschuwing in acht. Het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal, waaronder computerprogramma's, films, uitzendingen en geluidsopnamen, is een strafrechtelijke overtreding op grond van toepasselijk auteursrecht. Gebruik deze computer niet voor dergelijke doeleinden. Optische schijf (cd, dvd of bd) verwijderen Druk op de ejectknop (1) op de schijfeenheid om de lade te ontgrendelen en trek de lade voorzichtig zo ver mogelijk uit (2).
Verwijder de schijf (3) uit de lade door voorzichtig op de as te drukken terwijl u de schijf aan de randen optilt. Houd de schijf bij de randen vast en raak het oppervlak niet aan. OPMERKING: Als de lade niet volledig kan worden uitgetrokken, houdt u de schijf voorzichtig enigszins schuin bij het verwijderen.
● Controleer of de schijf schoon is. Maak de schijf zo nodig schoon met gefilterd water en een pluisvrije doek. Veeg van het midden van de schijf naar de buitenrand. ● Controleer de schijf op krassen. Als u krassen vindt, behandel de schijf dan met een reparatieset voor optische schijven.
Een film stopt, slaat stukken over of wordt niet naar behoren afgespeeld ● Controleer of de schijf niet bekrast of beschadigd is. ● Maak de schijf schoon. ● Maak systeembronnen vrij. Enkele suggesties hiervoor zijn: ◦ Verbreek de verbinding met internet. ◦...
Een apparaatstuurprogramma moet opnieuw worden geïnstalleerd Recentste apparaatstuurprogramma’s van HP verkrijgen U kunt op een van de volgende manieren de meest recente apparaatstuurprogramma's van HP verkrijgen. U gebruikt HP Update als volgt: Selecteer Start > Alle programma’s > HP > HP Update.
U kunt een voorbeeld van de foto of de video- of audio-opname weergeven en deze opslaan op de vaste schijf. Als u de webcam en de HP Webcam software wilt gebruiken, selecteert u Start > Alle programma’s > HP > HP Webcam.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam selecteert u Start > Help en ondersteuning. Visitekaartjes vastleggen U kunt de webcam in combinatie met het programma HP Business Card Reader gebruiken om foto’s te maken van visitekaartjes en de tekst te exporteren naar verschillende typen adresboeksoftware, zoals Contactpersonen van Microsoft®...
Pagina 75
Breng het beeldscherm langzaam omlaag (1) totdat het webcamlampje (2) knippert en een geluid wordt afgespeeld. Dit geeft aan dat de webcam goed is gefocust. De webcam wordt ingeschakeld en het scanproces start onmiddellijk. U hoort het geluid van de sluiter van een camera terwijl de afbeelding wordt vastgelegd en de gegevens van de kaart worden automatisch ingevuld in de velden.
Wanneer de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, is het niet mogelijk om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken. OPMERKING: Als HP 3D DriveGuard een schijf heeft geparkeerd, zal de computer de standbystand of de hibernationstand niet activeren en wordt het beeldscherm uitgeschakeld. Standbystand activeren en beëindigen...
Als Stand-by niet wordt weergegeven, doet u het volgende: Klik op de pijl-omlaag. Selecteer Stand-by in de lijst. Klik op OK. Ga als volgt te werk om de standbystand te beëindigen: Druk op de aan/uit-knop ▲ Wanneer de standbystand wordt beëindigd, gaat het aan/uit-lampje branden en verschijnt uw werk op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken en de standbystand werd geactiveerd.
Energiemeter gebruiken De Energiemeter wordt standaard weergegeven in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Met behulp van de Energiemeter krijgt u snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken. ● Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen om de Eigenschappen van Energiebeheer te openen.
Met behulp van Eigenschappen voor Energiebeheer kunt u de instellingen van deze energiebeheerschema’s wijzigen. Huidig energiebeheerschema weergeven Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. ▲ – of – Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Energiebeheerschema’s selecteren Klik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk en ▲...
● gebruiksgegevens en grafieken met energieverbruiktrends Power Assistant starten Selecteer Start > Alle programma’s > HP >HP Power Assistant om Power Assistant te starten wanneer Windows actief is. Power Assistant wordt geopend en de volgende tabbladen worden weergegeven: ●...
Als u de computer aansluit op externe netvoeding, gebeurt het volgende: ● De accu laadt op. ● Als de computer is ingeschakeld, verandert het pictogram van de energiemeter in het systeemvak van vorm. Als u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende: ●...
Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoire is aangeschaft bij De werktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor energiebeheer, geopende programma’s, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur die...
Schuif de accu in de accuruimte (1) totdat de accu goed op zijn plaats zit. De accuvergrendeling (2) vergrendelt de accu automatisch. U verwijdert de accu als volgt: Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. Verschuif de accuvergrendelingen (1) om de accu los te koppelen. Verwijder de accu uit de computer (2).
De accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat, maar het opladen verloopt sneller wanneer de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur.
Lage acculading herkennen Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is, gaat het acculampje knipperen. Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en gaat het acculampje snel knipperen. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende: ●...
Accu kalibreren Kalibreer een accu in de volgende gevallen: ● als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn ● als u constateert dat de werktijd van de accu duidelijk anders is dan tevoren Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet nodig om de accu vaker dan eens per maand te kalibreren.
Stap 3: ontlaad de accu De computer moet ingeschakeld blijven tijdens het ontladen van de accu. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer u de computer gebruikt, verloopt het ontladen echter sneller. ● Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat u de ontladingsprocedure start.
"zwak" is geworden. U krijgt een melding waarin u wordt verwezen naar de website van HP. Daar vindt u informatie over hoe u een vervangende accu kunt bestellen. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een garantiecode.
Netvoedingsadapter testen Test de netvoedingsadapter als de computer een of meer van de volgende symptomen vertoont: ● De computer start niet als deze is aangesloten op de netvoedingsadapter. ● Het beeldscherm gaat niet aan terwijl de computer is aangesloten op de netvoedingsadapter en externe voeding.
Pagina 90
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hierboven genoemde afsluitprocedures te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld: ● Druk op ctrl+alt+delete. Klik vervolgens op Afsluiten > Uitschakelen. ● Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Schijfeenheden Geïnstalleerde schijfeenheden herkennen De computer is voorzien van een vaste schijf (met een roterende schijf) of een SSD (solid-state drive) met solid-state geheugen. Een SSD bevat geen bewegende onderdelen en genereert daardoor minder warmte dan een vaste schijf. Selecteer Start > Deze computer om de in de computer geïnstalleerde schijfeenheden weer te geven. Schijfeenheden hanteren Schijfeenheden zijn kwetsbare computeronderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld.
Pagina 92
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken: Activeer de standbystand en wacht tot het scherm leeg is, of ontkoppel de externe vaste schijf op de correcte wijze, voordat u een computer verplaatst waarop een externe vaste schijf is aangesloten.
U kunt instellen dat de schijfdefragmentatie ‘s nachts wordt uitgevoerd, of op een ander tijdstip waarop u de computer niet hoeft te gebruiken. HP adviseert u om de vaste schijf minstens één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment Schijfdefragmentatie handmatig starten.
● Accuwaarschuwingen die zijn ingesteld op het tabblad Waarschuwingen van Eigenschappen voor Energiebeheer worden niet geactiveerd. HP adviseert om de computer af te sluiten of om de standbystand of hibernationstand te activeren voordat u de computer verplaatst. Hoofdstuk 6 Schijfeenheden...
Het pictogram voor HP 3D DriveGuard in het systeemvak weergeven of verbergen. Ga als volgt te werk om HP 3D DriveGuard te openen en de instellingen te wijzigen: Dubbelklik op het pictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
Een vaste schijf in de vasteschijfruimte vervangen VOORZICHTIG: Ga als volgt te werk om te voorkomen dat er informatie verloren gaat of het systeem niet meer reageert: Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de standbystand of de hibernationstand staat.
Pagina 97
Til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte. Ga als volgt te werk om een vaste schijf te installeren: Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1). Trek het vasteschijflipje (2) naar links om de vaste schijf vast te maken. Draai de schroef van de vaste schijf vast (3).
Pagina 98
Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast (3). Plaats de accu terug. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. Schakel de computer in. Hoofdstuk 6 Schijfeenheden...
Eenheid in upgraderuimte vervangen In the upgraderuimte kunt u een vaste schijf of een optischeschijfeenheid plaatsen. Het beschermplaatje verwijderen In de upgraderuimte kan een beschermplaatje zijn geplaatst. U moet het plaatje verwijderen voordat u een vaste schijf in de upgraderuimte plaatst. Ga als volgt te werk om het beschermplaatje te verwijderen: Sla uw werk op.
Pagina 100
Ga als volgt te werk om een vaste schijf uit de upgraderuimte te verwijderen: Sla uw werk op. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
Pagina 101
Haal de vaste schijf uit de upgraderuimte. Ga als volgt te werk om een vaste schijf in de upgraderuimte te installeren: Plaats de vaste schijf in de upgraderuimte. Eenheid in upgraderuimte vervangen...
Draai de schroef van de upgraderuimte vast. Plaats de 4 schroeven van de vaste schijf terug (1) en plaats vervolgens opnieuw de beschermende schroefdoppen (2). Plaats de accu terug. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. Schakel de computer in.
Pagina 103
Ga als volgt te werk om de optischeschijfeenheid uit de upgraderuimte te verwijderen: Sla uw werk op. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
Pagina 104
Ga als volgt te werk om een optischeschijfeenheid in de upgraderuimte te installeren: Plaats de optischeschijfeenheid in de upgraderuimte. Draai de schroef van de upgraderuimte vast. Plaats de accu terug. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. Schakel de computer in.
Externe apparatuur USB-apparaat gebruiken USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee een optioneel extern apparaat, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub kan worden aangesloten op de computer of op een optioneel dockingproduct. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal met het apparaat meegeleverd.
OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht in het systeemvak dat het apparaat door de computer wordt herkend. USB-apparaat stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet het USB-apparaat stop voordat u het verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
Pagina 107
– of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save changes and exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en volg de instructies op het scherm. De wijzigingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart. USB-apparaat gebruiken...
1394-apparaat gebruiken IEEE 1394 is een hardwarematige interface waarmee een multimedia-apparaat of gegevensopslagapparaat met hoge snelheid wordt aangesloten op de computer. Voor scanners, digitale camera's en digitale camcorders is vaak een 1394-aansluiting vereist. Voor bepaalde 1394-apparatuur is extra ondersteunende software nodig. Deze wordt meestal bij het apparaat geleverd.
Pagina 109
VOORZICHTIG: Trek niet aan de kabel om een 1394-apparaat los te koppelen, om beschadiging van de 1394-connector te voorkomen. Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. OPMERKING: U kunt het pictogram Hardware veilig verwijderen weergeven door te klikken op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (<...
Externe schijfeenheden gebruiken Verwisselbare externe schijfeenheden bieden u meer mogelijkheden voor het opslaan en gebruiken van informatie. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de computer. Er zijn een aantal typen USB-schijfeenheden: ●...
Dockingapparaat gebruiken Met de dockingconnector kunt u de computer aansluiten op een optioneel dockingapparaat. Een optioneel dockingapparaat biedt extra poorten en connectoren die met de computer kunnen worden gebruikt. Dockingapparaat gebruiken...
Externe mediakaarten SD Cards gebruiken Met optionele digitale kaarten kunt u gegevens veilig opslaan en gemakkelijk uitwisselen. Deze kaarten worden vaak gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen computers of tussen een computer en apparatuur met digitale media, zoals camera's en pda's. De SD Card-lezer ondersteunt de volgende kaarttypes: ●...
Digitale kaart stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet de digitale kaart stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat informatie verloren gaat of het systeem vastloopt. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de digitale kaart. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.
Pagina 114
VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een ExpressCard. Verplaats of vervoer de computer niet wanneer er een ExpressCard in gebruik is. In het ExpressCard-slot kan een beschermplaatje zijn geplaatst.
ExpressCard stopzetten en verwijderen VOORZICHTIG: Zet de ExpressCard stop voordat u de kaart verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. Sla uw gegevens op en sluit alle applicaties die gebruikmaken van de ExpressCard. OPMERKING: Als u een gegevensoverdracht wilt stoppen, klikt u op Annuleren in het kopieervenster van het besturingssysteem.
Smart Card plaatsen Ga als volgt te werk om een Smart Card te plaatsen: Houd de Smart Card vast met het label naar boven en schuif de kaart voorzichtig in de Smart Card- lezer tot de kaart goed op zijn plaats zit. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden op de computer met behulp van de pincode van de Smart Card.
Geheugenmodules De computer heeft twee geheugenmodulecompartimenten. Het primaire geheugenmodulecompartiment bevindt zich onder het toetsenbord. Het compartiment voor de geheugenuitbreidingsmodule bevindt zich aan de onderkant van de computer. De geheugencapaciteit van de computer kan worden uitgebreid door een geheugenmodule toe te voegen aan het vrije slot voor een geheugenuitbreidingsmodule, of door de bestaande module in het slot voor de primaire geheugenmodule te upgraden.
Geheugenmodule in het slot voor de geheugenuitbreidingsmodule plaatsen of vervangen Ga als volgt te werk om een geheugenmodule in het slot voor de geheugenuitbreidingsmodule te plaatsen of te vervangen: Sla uw werk op. Schakel de computer uit en sluit het beeldscherm. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
Pagina 119
Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. Ga als volgt te werk om een geheugenmodule te plaatsen: Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje van het geheugenmoduleslot.
Pagina 120
Plaats het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment met de lipjes (1) in de uitsparingen in de computer. Sluit het afdekplaatje (2). Draai de schroef van het afdekplaatje van het geheugenmodulecompartiment vast (3). Plaats de accu terug. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan.
Geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule upgraden Ga als volgt te werk om een geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule te upgraden: Sla uw werk op. Schakel de computer uit. Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
Pagina 122
Verschuif de 4 toetsenbordvergrendelingen om het toetsenbord los te koppelen. Til voorzichtig de bovenste rand van het toetsenbord op en kantel het toetsenbord totdat het op de polssteun van de computer ligt. Verwijder de geheugenmodule als volgt: Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de geheugenmodule weg (1). De geheugenmodule kantelt omhoog.
Pagina 123
Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot. Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te beschermen. Ga als volgt te werk om een geheugenmodule te plaatsen: Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje van het geheugenmoduleslot.
Pagina 124
Verschuif de 4 toetsenbordvergrendelingen om het toetsenbord te vergrendelen (2). Sluit het afdekplaatje. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond. Plaats de 3 toetsenbordschroeven terug. Plaats de accu terug. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan. Zet de computer aan.
Ruimte op de vaste schijf voor het hibernationbestand vergroten Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, slaat het besturingssysteem uw werk op in een hibernationbestand op de vaste schijf, waarna de computer wordt uitgeschakeld. Afhankelijk van de grootte van het systeemgeheugen, reserveert het besturingssysteem ruimte op de vaste schijf voor het opslaan van het hibernationbestand.
U kunt CompuTrace gebruiken door de software aan te schaffen en een abonnement op de service te nemen. Informatie over het bestellen van de CompuTrace-software vindt u op de website van HP op http://www.hpshopping.com. De beveiligingsfuncties van uw computer beschermen uw computer, persoonlijke informatie en gegevens tegen diverse gevaren.
Windows. ● Als u het in Computer Setup (Computerinstellingen) ingestelde BIOS-beheerderswachtwoord vergeet, kunt u HP SpareKey gebruiken om toegang te krijgen tot het programma. ● Als u zowel het gebruikerswachtwoord als het hoofdwachtwoord voor DriveLock vergeet, is de vaste schijf die met die wachtwoorden is beveiligd permanent vergrendeld en kan deze niet meer worden gebruikt.
Windows-wachtwoorden Functie Gebruikerswachtwoord* Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. *Selecteer voor informatie over het instellen van een beheerders- of gebruikerswachtwoord voor Windows Start > Help en ondersteuning. Wachtwoorden instellen in Computer Setup (Computerinstellingen) BIOS-beheerderswachtwoorden Functie BIOS-beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen).
BIOS-beheerderswachtwoord beheren Het BIOS-beheerderswachtwoord wordt ingesteld, gewijzigd en verwijderd in Computer Setup (Computerinstellingen). U stelt dit wachtwoord in Computer Setup (Computerinstellingen) als volgt in: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer "Press the ESC key for Startup Menu"...
Selecteer met behulp van een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Change Password (Wachtwoord wijzigen) en druk vervolgens op enter. Typ uw huidige wachtwoord wanneer u daarom wordt gevraagd. Wanneer u wordt gevraagd om het nieuwe wachtwoord, laat u het vak leeg en drukt u op enter. Lees de waarschuwing.
DriveLock-wachtwoord instellen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord in te stellen in Computer Setup (Computerinstellingen): Schakel de computer in en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. Druk op om BIOS Setup te openen.
DriveLock-wachtwoord wijzigen Ga als volgt te werk om een DriveLock-wachtwoord te wijzigen in Computer Setup (Computerinstellingen): Schakel de computer in en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven. Druk op om BIOS Setup te openen.
– of – Selecteer met de pijltoetsen File (Bestand) > Save changes and exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) en druk vervolgens op enter. De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt gestart. Automatische DriveLock gebruiken in Computer Setup (Computerinstellingen) In een omgeving met meerdere gebruikers kunt u een wachtwoord voor Automatische DriveLock instellen.
Pagina 134
Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Security (Beveiliging) > Automatic DriveLock (Automatische DriveLock) en druk vervolgens op enter. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen een interne vaste schijf en druk vervolgens op enter. Selecteer met een aanwijsapparaat of de pijltoetsen Disable protection (Beveiliging uitschakelen).
Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken Systeemapparaten beveiligen U kunt systeemapparaten in- of uitschakelen vanuit de volgende menu’s in Computer Setup (Computerinstellingen): ● Boot Options (Opstartopties) ● Device Configurations (Apparaatconfiguraties) ● Built-In Device Options (Opties voor geïntegreerde apparaten) ● Port Options (Poortopties) U kunt als volgt systeemapparaten uit- en weer inschakelen in Computer Setup (Computerinstellingen): Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer de melding ‘Press the...
Systeeminformatie weergeven in Computer Setup (Computerinstellingen) De functie voor systeeminformatie in Computer Setup (Computerinstellingen) verschaft twee soorten gegevens over het systeem: ● Identificatiegegevens over het computermodel en de accu's ● Specificaties van de processor, het geheugen, het ROM, de revisie van de videokaart, de revisie van de toetsenbordcontroller en identificatienummers van voorzieningen voor draadloze communicatie.
Pagina 137
De wijzigingen worden geactiveerd wanneer de computer opnieuw wordt gestart. Beveiligingsvoorzieningen van Computer Setup (Computerinstellingen) gebruiken 125...
Als de antivirussoftware vooraf is geïnstalleerd, selecteert u Start > Alle programma’s > McAfee > Managed Services (Beheerde services) > Total Protection. Indien de software voorgeladen is, selecteert u Start > Alle programma’s > HP Software Setup en volg daarna de instructies op het scherm om de McAfee Total Protection software te laden.
Firewallsoftware gebruiken Wanneer u de computer gebruikt voor toegang tot e-mail, een netwerk of internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze toegang krijgen tot de computer, uw persoonlijke bestanden en informatie over u. Bescherm uw privacy met de firewallsoftware die vooraf op de computer is geïnstalleerd. McAfee Total Protection antivirussoftware is vooraf geïnstalleerd op de computer.
Essentiële beveiligingsupdates installeren VOORZICHTIG: Microsoft verstuurt waarschuwingen over essentiële updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de computer te beschermen tegen beveiligingsschendingen en computervirussen. Wellicht zijn er, nadat de computer is geleverd, updates voor het besturingssysteem en andere software beschikbaar gesteld.
Configuratiescherm van Windows. Deze software biedt beveiliging tegen onbevoegde toegang tot de computer, netwerken en kritieke data. Raadpleeg de Help bij de HP ProtectTools Security Manager software voor meer informatie. Klik op Start > HP > HP ProtectTools Security Manager.
Beveiligingskabel aanbrengen OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Leg de beveiligingskabel om een stevig verankerd voorwerp heen. Steek de sleutel (1) in het kabelslot (2). Steek het kabelslot in het slot voor de beveiligingskabel op de computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
Engels.) Ga als volgt te werk om een update van de software uit te voeren via de website van HP: Ga na wat het model, de productcategorie en de serie of het type van uw computer is. Bereid een update van het systeem-BIOS voor door na te gaan wat de versie is van het huidige BIOS dat op de computer is geïnstalleerd.
OPMERKING: BIOS-updates worden beschikbaar gesteld wanneer dat nodig is. Mogelijk is geen nieuwere BIOS-update beschikbaar voor uw computer. Het wordt aanbevolen regelmatig op de website van HP te kijken of er BIOS-updates zijn. Open uw webbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer vervolgens uw land/regio.
Applicaties en stuurprogramma's bijwerken Open uw webbrowser, ga naar http://www.hp.com/support en selecteer vervolgens uw land/regio. Klik op de optie voor het downloaden van software en stuurprogramma’s, typ het nummer van uw computermodel in het productvak en druk vervolgens op enter.
Als u SoftPaq Download Manager wilt downloaden of meer informatie wilt over het gebruik ervan, raadpleegt u de website van HP: http://www.hp.com/go/sdm. Als u SoftPaq Download Manager wilt starten, selecteert u Start > Alle programma’s > HP > HP SoftPaq Download Manager.
Herstelpunten maken ● Informatie herstellen OPMERKING: Voor gedetailleerde instructies zoekt u deze onderwerpen op in Help en ondersteuning. OPMERKING: Als het systeem instabiel is geworden, adviseert HP u om de herstelprocedures af te drukken en te bewaren voor toekomstig gebruik.
Back-up maken van gegevens Als het systeem niet meer werkt, kunt u het systeem herstellen in de staat van de meest recente backup. Maak daarom de eerste backup onmiddellijk nadat u de software heeft geïnstalleerd. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, moet u periodiek backups van het systeem blijven maken om altijd een redelijk actuele backup achter de hand te hebben.
Met het herstelproces worden het oorspronkelijke besturingssysteem, de stuurprogramma’s en de software opnieuw geïnstalleerd. Software, drivers en updates die niet door HP werden geïnstalleerd, moeten handmatig opnieuw worden geïnstalleerd. Persoonlijke bestanden moeten worden hersteld van een back-up.
13 Computer Setup (Computerinstellingen) Computer Setup (Computerinstellingen) starten Computer Setup (Computerinstellingen) is een vooraf geïnstalleerd programma in het ROM-geheugen, dat zelfs kan worden gebruikt wanneer het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden geladen. OPMERKING: Mogelijk worden niet alle in deze handleiding genoemde menuopties voor Computer Setup (Computerinstellingen) door uw computer ondersteund.
Ga als volgt te werk om te navigeren in Computer Setup (Computerinstellingen) en items te selecteren: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven.
Ga als volgt te werk om alle instellingen in Computer Setup (Computerinstellingen) terug te zetten op de fabriekswaarden: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer de melding ‘Press the ESC key for Startup Menu’ (Druk op esc om het opstartmenu te openen) onder in het scherm wordt weergegeven.
Optie Actie System Diagnostics (Systeemdiagnose) Hiermee geeft u de volgende informatie weer: ● System Information (Systeeminformatie) ◦ Identificatiegegevens over het computermodel en de accu’s in het systeem. ◦ Specificatie-informatie voor de processor, cache en geheugengrootte, systeem-ROM, videorevisie en toetsenbordcontrollerversie. ● Start-up Test (Opstarttest): hiermee controleert u de systeemonderdelen die nodig zijn voor het opstarten van de computer.
Pagina 154
HP SpareKey Hiermee kunt u HP SpareKey inschakelen of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Always Prompt for HP SpareKey Enrollment (Altijd vragen naar Hiermee kunt u de inschrijving bij HP SpareKey inschakelen registratie bij HP SpareKey) of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Fingerprint Reset on Reboot (If Present) (Vingerafdruk resetten...
Optie Actie Disk Sanitizer Hiermee kunt u Disk Sanitizer uitvoeren om alle bestaande gegevens op de primaire vaste schijf of het station in de upgraderuimte te vernietigen. VOORZICHTIG: Wanneer u Disk Sanitizer uitvoert, worden de gegevens op het geselecteerde station permanent vernietigd.
Pagina 156
● Hiermee kunt u het snel opladen van de tweede accu in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u HP QuickLook in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u de Verificatie voorafgaand aan opstarten met HP QuickLook in- of uitschakelen (standaard uitgeschakeld).
Pagina 157
Optie Actie ● Hiermee kunt u Multi Core CPU in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u Intel HT Technology in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u Via USB uit slaapstand halen in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ●...
Pagina 158
Optie Actie ● Hiermee kunt u de microfoon in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). ● Hiermee kunt u de interne luidsprekers in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld). Port Options (Poortopties, alle zijn standaard ingeschakeld) OPMERKING: Alle poortopties zijn standaard ingeschakeld. ● Hiermee kunt u de seriële poort in- of uitschakelen. ●...
14 MultiBoot Opstartvolgorde van apparaten Als de computer wordt opgestart, probeert het systeem op te starten vanaf ingeschakelde opstartapparaten. Het hulpprogramma MultiBoot, dat standaard is ingeschakeld, bepaalt de volgorde waarin het systeem een opstartapparaat selecteert. Bij opstartapparaten kan het gaan om optischeschijfeenheden, diskettedrives, een netwerkkaart (NIC), vaste schijven of USB-apparaten.
Pagina 160
wordt, zoekt de computer naar een opstartapparaat voor station C. Tot opstartapparaten voor station A worden optischeschijfeenheden en diskettedrives gerekend. Tot opstartapparaten voor station C worden optischeschijfeenheden en vaste stations gerekend. De NIC-schijfeenheid heeft geen toegewezen stationsletter. OPMERKING: Een optischeschijfeenheid (zoals een cd-rom-station) kan ofwel als station A of station C opstarten, afhankelijk van het formaat van de opstart-cd.
Opstartapparaten inschakelen in Computer Setup (Computerinstellingen) De computer start alleen op vanaf een USB-apparaat of netwerkkaart als het betreffende apparaat eerst is ingeschakeld in Computerinstellingen. Ga als volgt te werk om Computer Setup (Computerinstellingen) te starten en een USB-apparaat of netwerkkaart te gebruiken als opstartapparaat: Schakel de computer in of start deze opnieuw op en druk op wanneer ‘Press the ESC key for...
Wijzigingen in de opstartvolgorde overwegen Houd bij het wijzigen van de opstartvolgorde rekening met het volgende: ● Als de computer opnieuw wordt opgestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, probeert de computer met de nieuwe opstartvolgorde op te starten. ● Als sprake is van meer dan één type opstartapparaat, probeert de computer steeds vanaf het eerste apparaat van een bepaald type (uitgezonderd optische apparatuur) op te starten.
MultiBoot-voorkeursinstellingen kiezen U kunt MultiBoot op de volgende manieren gebruiken: ● om een nieuwe opstartvolgorde die door de computer wordt gebruikt telkens wanneer deze wordt ingestart in te stellen door de opstartvolgorde in Computer Setup (Computerinstellingen) te wijzigen; ● op dynamische wijzen het opstartapparaat kiezen door op te drukken wanneer ‘Press the ESC key for Startup Menu’...
Op dynamische wijze een opstartapparaat kiezen U kunt als volgt op dynamische wijze een opstartapparaat voor de huidige opstartprocedure kiezen: Open het menu Select Boot Device (Opstartapparaat selecteren) door de computer in te schakelen of opnieuw op te starten en druk vervolgens op wanneer ‘Press the ESC key for Startup Menu’...
Voorkeuren MultiBoot Express invoeren Wanneer het menu van Express Boot wordt weergegeven tijdens het opstarten, hebt u de volgende keuzemogelijkheden: ● Om een opstartapparaat uit het menu van Express Boot op te geven, selecteert u uw voorkeur binnen de opgegeven tijd en drukt u op enter. ●...
15 Beheer en afdrukken Client Management Solutions gebruiken Client Management Solutions software biedt op standaarden gebaseerde oplossingen voor het beheren van clientcomputers (gebruikerscomputers), variërend van desktopcomputers en werkstations tot notebookcomputers en tablet-pc’s, in een netwerkomgeving. Clientbeheer omvat de volgende basismogelijkheden en voorzieningen: ●...
SSM worden op de website van HP voor het downloaden van stuurprogramma's en op de cd Support Software (Ondersteuningssoftware) aangegeven met een speciaal pictogram. Als u het hulpprogramma SSM wilt downloaden of als u meer informatie wilt over SSM, raadpleegt u de website van HP op http://www.hp.com/go/ssm (alleen Engels).