Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Een Bluetooth®-apparaat verbinden/loskoppelen

4 Over koppelen

Het registreren van een paar apparaten
tijdens het verbinden met Bluetooth® wordt
koppelen genoemd. Nadat het koppelen is
voltooid, wordt de benodigde informatie
opgeslagen op beide apparaten en kunt u
de volgende keer verbinding maken door
het apparaat in de lijst te selecteren zonder
opnieuw te moeten koppelen.
In de volgende gevallen moet het koppelen
opnieuw worden uitgevoerd.
• Als de informatie voor het koppelen met
5
de voicerecorder is verwijderd van het te
koppelen Bluetooth®-apparaat.
• Als de functie [Reset-instell.] is uitgevoerd
om de standaard fabrieksinstellingen te
herstellen (☞ Blz. 75).
• Als de koppelgegevens op een andere dan
de bovengenoemde manieren zijn gewist.
Verbinden met [Verbinding]
Gebruik deze methode om de verbinding
over te zetten naar een ander Bluetooth®-
apparaat*.
* De koppelgegevens zijn op beide
apparaten opgeslagen.
Ga naar de koppelmodus op het
1
te verbinden apparaat.
• Zie de handleiding van het
betreffende apparaat voor informatie
over de koppelmodus.
Druk op de knop MENU/SCENE
2
terwijl de voicerecorder in de
stopstand staat.
NL
100
Druk op de knop + of − om het
3
tabblad [Apparaatmenu] te
selecteren.
Druk op de knop `OK om de
4
cursor in de lijst met instelitems
te verplaatsen.
Druk op de knop + of – om
5
[Bluetooth] te selecteren.
Druk op de knop `OK.
6
Druk op de knop + of – om
7
[Koppelen] te selecteren.
Druk op de knop `OK.
8
• De naam van het met de voicerecorder
verbonden Bluetooth®-apparaat wordt
in de lijst weergegeven.
Druk op de knop + of – om
9
het te verbinden apparaat te
selecteren.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ls-p1

Inhoudsopgave