Als de sluitertijd rood wordt
weergegeven op het LCD-scherm, is het
beeld onderbelicht (onvoldoende licht)
of overbelicht (te veel licht). Pas de
diafragmawaarde aan met behulp van
de pijltoetsen
en
sluitertijd wit wordt weergegeven.
Het is mogelijk dat bepaalde diafragma-
waarden niet beschikbaar zijn bij
bepaalde zoomafstanden (p. 76).
Houd er rekening mee dat camerabewegin-
gen een belangrijke factor vormen bij
hogere diafragmawaarden en lange sluiter-
tijden. Als de waarschuwing dat de camera
beweegt
op het LCD-scherm verschijnt,
moet u de camera op een statief plaatsen
wanneer u een opname wilt maken.
In deze modus bedraagt het sluitertijdbereik
met gesynchroniseerde flits 1/60 tot 1/500
seconde. De diafragmawaarde kan daarom
automatisch worden aangepast aan de
gesynchroniseerde flitssnelheid, zelfs als
deze snelheid vooraf is ingesteld.
totdat de
Opnamen maken – geavanceerde functies
De weergave van de diafragmawaarde
Hoe groter de diafragmawaarde, des te
kleiner de lensopening.
F2,8 F3,2 F3,5 F4,0 F4,5 F4,8 F5,0
F5,6 F6,3 F7,1 F8,0
De sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen
U kunt de sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen wanneer u opnamen
wilt maken. U kunt bijvoorbeeld een lange
belichting instellen als u onder bepaalde
omstandigheden wilt fotograferen.
Als u de sluiterknop half indrukt, wordt op het
LCD-scherm een getal weergegeven. Dit is
het verschil tussen de standaardbelichting*
en de geselecteerde belichting. Als het
verschil meer dan ±2 stappen is, ziet u '-2'
of '+2' in rood.
* De standaardbelichting wordt door de
automatische belichtingsfunctie berekend
op basis van de geselecteerde methode
voor lichtmeting.
77