COMMUNICATIE
LENNOX-units implementeren het Modbus slaveprotocol met de volgende instellingen:
Overdrachtswijze
Stopbits = 2
Instellingen
De verschillende instellingen voor de confi guratie van de GBS zijn beschikbaar in het menu:
(3826):
adres van de unit (bus id)
(3827):
keuze van type protocol
(3828):
keuze van bussnelheid
(3184):
watchdog teller
«Watchdog»-functie op de CLIMATIC 60.
Aangezien de CLIMATIC 60 passief is op de bus, is hij niet in staat een communicatiefout op te sporen met BMS; de rooftop blijft
verder werken met de laatste instelling verstuurd door de BMS vlak voor de fout.
Om dit te voorkomen en aan de CLIMATIC 60 te communiceren dat hij nog steeds verbonden is met de BMS, moet het BMS-systeem
naar het adres 01h een nummer groter dan 0 sturen.
De CLIMATIC 60 vermindert de waarde van het adres 01H met het getal 5 om elke 5 seconden. Wanneer het adres 01H aan 0 komt,
beschouwt de Climatic 60 de communicatie als verloren en schakelt hij over op de modus stand-alone.
Bijvoorbeeld, de BMS stuurt de waarde 1000 naar het adres 01h, na 200s en indien de BMS niks anders meer gestuurd heeft, is de
waarde 0 en beschouwt de CLIMATIC 60 de communicatie als verloren. De unit gaat dan verder met zijn eigen parameters.
Modbus, BACnet, Trend, Carel
Raadpleeg de verschillende tabellen in bijlage 1.
LonWorks
Raadpleeg de verschillende tabellen in bijlage 2.
CL60-AC CHILLER-IOM-0512-D
Seriële Lijn
Baudrate
Databits
Pariteit
RS485 (EIA/ TIA - 485 Standard)
RTU (Remote Terminal Unit)
1200→19200 Bauds
8 bits
None
2 bit
• 45 •