4 Aanwijzingen voor het programmeren
Ingesteld ramp bit
Ramp 1
Ramp 2
Ramp 3
Ramp 4
[36]
Netstoring geïnv.
[41]
Precisiepulsstop inv
[55]
DigiPot verhogen
4
[56]
DigiPot verlagen
[57]
DigiPot wissen
[60]
Teller A
[61]
Teller A
[62]
Reset Teller A
[63]
Teller B
[64]
Teller B
[65]
Reset Teller B
[70]
Terugk mech rem
[71]
Terugk mech rem inv
[74]
PID insch.
[75]
MCO-specifiek
[80]
PTC-kaart 1
4.3.3 5-3* Dig. uitgangen
Parameters voor het configureren van de uitgangsfuncties voor de uitgangsklemmen. De 2 digitale halfgeleideruitgangen zijn gemeenschappelijk voor
klem 27 en 29. Stel de I/O-functie voor klem 27 in Par. 5-01
parameters kunnen niet worden gewijzigd wanneer de motor loopt.
[0]
Geen functie
[1]
Besturing gereed
[2]
Omv. gereed
[3]
Omv. gereed/extern
[4]
Insch./geen waarsch.
[5]
VLT actief
[6]
Draaien/gn wsch.
[7]
Binnen ber./gn wrsch
[8]
Op ref/geen waarsch.
[9]
Alarm
[10]
Alarm of waarsch.
[11]
Op koppelbegr.
66
Schakelt Par. 14-10
Netstoring
in. Netstoring geïnv. is actief in een logische '0'-situatie.
Verzendt een pulsstopsignaal wanneer de precisiestopfunctie is geactiveerd in Par. 1-83
topfunctie
. De functie Precisiepulsstop inv is beschikbaar voor klem 18 of 19.
VERHOOG-signaal naar de digitalepotentiometerfunctie die wordt beschreven in parametergroep
3-9*.
VERLAAG-signaal naar de digitalepotentiometerfunctie die wordt beschreven in parametergroep
3-9*.
De digitalepotentiometerreferentie die wordt beschreven in parametergroep 3-9* wordt gewist.
(Alleen voor klem 29 of 33) Ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verhogen.
(Alleen voor klem 29 of 33) Ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verlagen.
Ingang om teller A te resetten.
(Alleen voor klem 29 of 33) Ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verhogen.
(Alleen voor klem 29 of 33) Ingang om de telling in de SLC-teller stapsgewijs te verlagen.
Ingang om teller B te resetten.
Remterugkoppeling voor hijstoepassingen
Geïnverteerde remterugkoppeling voor hijstoepassingen
Alle digitale ingangen kunnen worden ingesteld op PTC-kaart 1 [80]. Er mag echter slechts één
digitale ingang worden ingesteld op deze keuze.
Klem 27 modus
in en stel de I/O-functie voor klem 29 in Par. 5-02
Standaard voor alle digitale uitgangen en relaisuitgangen
De stuurkaart krijgt voedingsspanning.
De frequentieomvormer is gereed voor bedrijf en geeft een voedingssignaal aan de stuurkaart.
De frequentieomvormer is gereed voor bedrijf en staat in de automodus.
Gereed voor bedrijf. Er is geen start- of stopcommando gegeven (start/uitsch.). Er zijn geen waar-
schuwingen.
Motor is actief.
De uitgangssnelheid is hoger dan de ingestelde snelheid in Par. 1-81
[RPM]
. De motor loopt en er zijn geen waarschuwingen.
Motor loopt binnen de geprogrammeerde stroom-/frequentiebereiken die zijn ingesteld in
Par. 4-50
Waarschuwing stroom laag
schuwingen.
De motor loopt op de referentiesnelheid.
Een alarm activeert de uitgang. Er zijn geen waarschuwingen.
Een alarm of een waarschuwing activeert de uitgang.
De koppelbegrenzing die is ingesteld in parPar. 4-16
overschreden.
®
MG.33.AE.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
AutomationDrive FC 300 Bedienings-
1
0
0
1
1
Min. snelh. functie bij stop
tot Par. 4-53
Waarschuwing snelheid hoog
Koppelbegrenzing motormodus
handleiding
0
0
1
0
1
Precisies-
Klem 29 modus
. Deze
. Er zijn geen waar-
of par. 1-17 is