3
Breng de unit in de juiste montagepositie.
(Zie "Voorbereidingen voor de montage" op pagina 3.)
4
Zorg ervoor dat de unit waterpas is.
-
Installeer de unit niet schuin. De binnenunit is uitgerust met
een ingebouwde afvoerpomp en debietschakelaar. (Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in hangt
(de kant met de afvoerleiding is hoger), zal de debiet-
schakelaar mogelijk slecht werken en kan er water uit
druppelen.)
-
Zorg ervoor dat de unit waterpas is aan elk van de vier
hoeken. Gebruik daartoe een waterpas of een met water
gevulde vinylbuis, zoals in afbeelding 12.
1
Waterpas
2
Vinylbuis
5
Verwijder het papierpatroon voor montage. (Alleen voor een
nieuw plafond)
M
ONTAGE VAN DE KOELLEIDING
Raadpleeg de montagehandleiding meegeleverd met de buitenunit
voor het monteren van de koelleiding van de buitenunit.
Voer het warmteisolatiewerk volledig uit aan beide zijden van de gas-
en vloeistofleidingen. Anders kan er water lekken.
Voordat u de buizen aansluit, moet u controleren welk soort
koelmiddel wordt gebruikt.
De installatie moet worden uitgevoerd door een erkend
koeltechnicus; de keuze van de materialen en de installatie
moet voldoen aan de van toepassing zijnde nationale en
internationale voorschriften. In Europa is de norm EN378
van toepassing.
■
Gebruik een pijpsnijder en moer die voor R410A-koelmiddel
geschikt zijn.
■
Knijp het uiteinde van de buis vast of plak deze af met tape om
te voorkomen dat stof, vocht of andere vreemde voorwerpen in
de buis terecht komen.
■
De buitenunit is gevuld met koelstof.
■
Voer het warmteisolatiewerk volledig uit aan beide zijden van de
gas- en vloeistofleidingen om waterlekken te voorkomen.
(Wanneer u een warmtepomp gebruikt, kan de temperatuur van
de gasleiding oplopen tot ongeveer 120°C. Gebruik een isolatie
die tegen dergelijke temperaturen bestand is.)
■
Gebruik bij het aansluiten of losmaken van de leidingen aan/van
het toestel altijd een moersleutel en een steeksleutel.
1
2
1
2
3
3
4
4
■
Er mag niets anders dat het gespecificeerde koelmiddel in het
koelcircuit terechtkomen, zoals lucht, enz.
■
Gebruik uitsluitend gegloeid materiaal voor flareverbindingen.
■
Zie Tabel 1 voor de afmetingen van de flaremoer en het
geschikte aanhaalmoment. (Overmatig aanspannen kan de flare
beschadigen en lekken veroorzaken.)
Tabel 1
Leiding-
diameter
Draaimoment
Ø6,4
15~17 N•m
Ø9,5
33~39 N•m
Ø12,7
50~60 N•m
Ø15,9
63~75 N•m
Momentsleutel
Moersleutel
Leidingverbinding
Flaremoer
Flareafmeting A
(mm)
Flarevorm
8,7~9,1
90° ±2
12,8~13,2
A
16,2~16,6
R0.4~0.8
19,3~19,7
■
Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
■
Als het koelgas tijdens de werken lekt moet u de ruimte
ventileren. Het koelgas geeft immers toxische gassen af bij
blootstelling aan vuur.
■
Controleer of er geen koelgaslekken voorkomen. Er kunnen
immers toxische gassen vrijkomen als het koelgas binnen lekt
en in aanraking komt met het vuur van bijvoorbeeld een
verwarmingstoestel of een kookfornuis.
■
Isoleer ten slotte zoals afgebeeld in de onderstaande afbeelding
(gebruik de bijgeleverde accessoire-onderdelen)
4
5
3
5
1
2
Procedure voor het isoleren van leidingen
Gasleiding
1
6
3
2
6
4
A
C
B
7
D
1
Leidingisolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
2
Flaremoerverbinding
3
Isolatie voor fitting (geleverd bij de unit)
4
Leidingisolatiemateriaal (hoofdunit)
5
Hoofdunit
6
Klem (lokale levering)
7
Middelgroot 1 afdichting voor gasleiding (geleverd bij de unit)
Middelgroot 2 afdichting voor vloeistofleiding (geleverd bij de
unit)
A
Draai naden naar boven
B
Maak vast aan basis
C
Draai het andere deel dan het leidingisolatiemateriaal vast
D
Bedek van de basis van de unit tot de bovenkant van de
flaremoerverbinding
■
Isoleer voor lokale isolatie de lokale leiding tot
binnen in de leidingaansluitingen binnenin de unit.
Niet-geïsoleerde
veroorzaken
verbranden.
■
Zorg ervoor dat er geen olie meer overblijft op
plastic delen van het sierpaneel (optionele
uitrusting).
Olie kan plastic delen aantasten en beschadigen.
1
Vloeistofleiding
2
Gasleiding
3
Isolatie voor fitting voor
vloeistofleiding
4
Isolatie voor fitting voor
gasleiding
5
Klemmen
(gebruik 2 klemmen per
isolatie)
Vloeistofleiding
1
6
3
2
6
5
A
C
7
leidingen
kunnen
condens
of
iemand
kan
er
zich
Montagehandleiding
4
5
B
D
aan
4