Opmerking:
Raadpleeg de
cd met stuurprogramma's,
MarkVision en hulpprogramma's
voor andere manieren om het
IP-adres in te stellen. Klik op
View Documentation en zoek de
koppeling MarkNet.
Opmerking:
"X" geeft aan
welke uitbreidingssleuf in de
printer wordt gebruikt. Als u de
MarkNet-kaart bijvoorbeeld
installeert in optie-slot 2, luidt de
selectie op het bedieningspaneel:
NETWERK OPTIE 2
TCP/IP
Stel het IP-adres, het subnetmasker en de
gateway in
U moet een IP-adres, een subnetmasker en een gateway
toekennen aan de printerserver, zodat andere
netwerkapparaten de printer in het netwerk
kunnen vinden.
• Als u DHCP gebruikt, worden automatisch de
juiste adressen toegekend. Als u de toekenning
wilt controleren, drukt u een pagina met
netwerkinformatie af en kijkt u of het IP-adres,
het subnetmasker en de gateway een andere
waarde hebben dan nul.
• Gebruikt u DHCP niet, dan zijn er andere manieren
waarop u het adres handmatig kunt toekennen,
bijvoorbeeld: via het bedieningspaneel van de
printer, via statisch ARP en telnet, via RARP en
telnet, via BOOTP of via MarkVision of een ander
Lexmark hulpprogramma. Hieronder worden
instructies gegeven voor drie van deze methoden.
Bedieningspaneel van de printer
Een eenvoudige manier om het IP-adres, het
subnetmasker en de gateway voor de printerserver in te
stellen, is via het bedieningspaneel. U moet bij de printer
staan als u deze methode wilt gebruiken.
1
Op het bedieningspaneel kiest u achtereenvolgens
MENU NETWERK
INST
tot u de juiste menuoptie ziet en druk vervolgens
op
2
Wanneer het huidige IP-adres wordt weergegeven,
verandert u dit met behulp van de knoppen.
(Tip: Door op
naar het volgende segment in het adres. Als u op
Menu>
<Menu
,
NETWERK OPTIE X
,
,
TCP/IP
IP-adres instellen
.)
Selecteren
Selecteren
drukt, wordt het getal met één verhoogd.
verlaagt de waarde met één.)
Configureren en afdrukken
,
NETWRKOPT. X
. (Tip: Druk op
Menu>
te drukken gaat u verder
97