10.2 Proefdraaien
a. Zet de bediening in werking en controleer of de unit een foutcode
weergeeft. Als er een storing optreedt, verhelp dan eerst de
storing en start de unit volgens de bedieningsmethode in de
"bedieningsinstructie van de unit", nadat is vastgesteld dat er geen
storing in de unit aanwezig is.
b. Laat de unit 30 minuten proefdraaien. Wanneer de inlaat- en
uitlaattemperatuur gestabiliseerd is, moet het waterdebiet op de
nominale waarde worden ingesteld, om een normale werking van
de unit te garanderen.
c. Nadat de unit is uitgeschakeld, moet hij 10 minuten later in gebruik
worden genomen, om te voorkomen dat de unit vaak wordt
opgestart. Controleer uiteindelijk of de unit voldoet aan de eisen
volgens de inhoud van tabel 11-1,11-2.
ATTENTIE
De unit kan het in bedrijf stellen en uitschakelen van de unit
regelen, dus als het watersysteem gespoeld wordt, mag de wer-
king van de pomp niet door de unit worden geregeld.
Stel de unit pas in bedrijf als het watersysteem volledig is ge-
leegd.
De debietregelaar moet correct worden geïnstalleerd. De draden
van de debietregelaar moeten volgens een elektrisch schema
worden aangesloten, anders is de gebruiker verantwoordelijk
voor de storingen die veroorzaakt worden door het onderlopen
met water tijdens het gebruik van het apparaat.
Start de unit pas opnieuw 10 minuten nadat het apparaat tijdens
het proefdraaien is uitgeschakeld.
Bij veelvuldig gebruik van de unit mag de voeding na het uitscha-
kelen van de unit niet worden onderbroken. Gebeurt dit wel dan
kan de compressor niet worden verwarmd, waardoor de com-
pressor beschadigd raakt.
Als de unit lange tijd niet in gebruik is en de stroomtoevoer moet
worden onderbroken, moet de unit 12 uur voor het opnieuw star-
ten ervan worden aangesloten op de voeding om de compressor,
de pomp, de platenwarmtewisselaar en de verschildrukwaarde
voor te verwarmen.
38