WAARSCHUWING
Om de kans op ernstige letsel bij het aflaten van
de druk te verkleinen, moet u steeds werken volgens
Drukontlastingsprocedure op pagina 13.
PROBLEEM
Pomp slaat af, hapert of houdt
de druk niet vast.
Pomp wil niet lopen of maakt
één slag en stopt dan weer.
De pomp werkt onregelmatig.
Luchtbellen in de vloeistof.
16 3A3598
Problemen oplossen
OORZAAK
Versleten kogels (301), zittingen
(201) of O-ringen (202).
Luchtventiel zit vast of is vuil.
Kogel (301) is erg versleten
en is in zitting (201) of spruitstuk
(102 of 103) gedrongen.
Terugslagklepkogel (301)
zit vastgeklemd in de zitting (201)
als gevolg van overdruk.
Doseerklep verstopt.
Verstopte aanzuigleiding.
Klevende of lekkende kogels (301).
Gescheurd membraan.
Geblokkeerde uitlaat.
De zuigleiding zit los.
Gescheurd membraan.
Los inlaatspruitstuk (102),
beschadigde afdichting tussen
spruitstuk en zitting (201),
beschadigde o-ringen (202).
Losse membraanplaat vloeistofzijde
(105).
1. Ontlast de druk, voordat u enig onderdeel van
het systeem nakijkt, of er onderhoud aan pleegt.
2. Controleer eerst alle mogelijke oorzaken
en problemen voordat u de pomp demonteert.
OPLOSSING
Vervangen. Zie pagina 20.
Haal de luchtklep uit elkaar en
maak deze schoon.
Zie pagina's 18-20.
Gebruik gefilterde lucht.
Vervang kogel en zitting.
Zie pagina 20.
Monteer een drukontlastafsluiter
(zie pagina 11).
Ontlast de druk en maak de klep
schoon.
Nakijken, vrijmaken.
Reinig of vervang. Zie pagina 20.
Vervangen. Zie pagina's 21-24.
Maak uitlaat vrij.
Vastdraaien.
Vervangen. Zie pagina's 21-24.
Draai de bouten (112) van
het spruitstuk vast of vervang
de zittingen (201) of o-ringen
(202). Zie pagina 20.
Draai deze aan of vervang deze.
Zie de pagina's 21- 24.