Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Minimumreferentie - Danfoss VLT HVAC Drive FC 302 Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
3-02
Waarde:
-100000,000 - par. 3-03
Functie:
Stel de minimumreferentie in. De minimum-
referentie is de laagste waarde die kan wor-
den verkregen als alle referenties bij elkaar
worden opgeteld.
3-03
Waarde:
Par. 3-02 – 100000,000
Functie:
Stel de maximumreferentie in. De maximum-
referentie is de hoogste waarde die kan wor-
den verkregen door alle referenties bij elkaar
op te tellen.
3-10
Array [8]
Waarde:
-100,00 - 100,00 %
Functie:
Voer maximaal acht verschillende digitale re-
ferenties (0-7) in deze parameter in, door mid-
del van arrayprogrammering. De digitale re-
ferentie wordt gegeven als een percentage
van de waarde Ref
rentie
) of als een percentage van de andere
externe referenties. Als een Ref

Minimumreferentie

3-02
wordt de digitale referentie als een percenta-
ge berekend op basis van het totale referen-
tiebereik, d.w.z. het verschil tussen Ref
Ref
MIN
bij Ref
van digitale referenties, moet Ingesteld ref.
bit 0/1/2 [16], [17] of [18] worden geselec-
NB!
De ramp-tijd wordt automatisch
aangepast
om
uitschakeling
(trip) van de frequentieomvor-
mer te voorkomen.
Minimumreferentie
0,000 Eenheid
Max. referentie
0,000 Eenheid
Ingestelde ref.
(par. 3-03
MAX
MIN
) is geprogrammeerd,
. Vervolgens wordt de waarde opgeteld
. Wanneer gebruik wordt gemaakt
MIN
MG.11.A4.10– VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
6. De frequentieomvormer programmeren
teerd voor de betreffende digitale ingangen in
parametergroep 5-1* Digitale ingangen.
3-15
Referentiebron 1
Waarde:
Geen functie
Anal. ingang 53
Anal. ingang 54
Freq.-ingang 29
Freq.-ingang 33
Dig. potmeter
Anal. ingang X30-11
Anal. ingang X30-12
Anal. ingang X42/1
Anal. ingang X42/3
Anal. ingang X42/5
Uitgebr. met terugk. 1
Uitgebr. met terugk. 2
Uitgebr. met terugk. 3
Functie:
Stel in welke referentie-ingang moet worden
0.00%
gebruikt voor het eerste referentiesignaal.
Par. 3-15, 3-16 en 3-17 definiëren maximaal
drie verschillende referentiesignalen. De som
van deze referentiesignalen bepaalt de actue-
le referentie.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
Max. refe-
terwijl de motor loopt.
0 (par.
3-16
Referentiebron 2
Waarde:
en
MAX
Geen functie
Anal. ingang 53
Anal. ingang 54
Pulsingang 29
Pulsingang 33
6
[0]
[1]
[2]
[7]
[8]
[20]
[21]
[22]
[23]
[24]
[25]
[30]
[31]
[32]
[0]
[1]
[2]
[7]
[8]
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave