Regelaar voor de i-32V5
I/O-bron - Parameter
r10
r11
r12
r24
D03 activeerbaar via H81
10.6.2 SYSTEEMWEERSTAND IN ONTDOOIEN
Tijdens de ontdooicyclus (zie paragraaf 10.12.2), wordt door het instellen van r21=1 (naast r10=1 en r24=1 of 3) de elektrische
weerstand systeemzijde geactiveerd, indien vereist (insteltemperatuur onder setpoint water-r11(°C), zonder de tijd bepaald door
r12 af te wachten.
10.6.3 WEERSTAND SANITAIR
Functie activeerbaar als alternatief voor het beheer van de systeemweerstand
Het gaat om een extra bron voor de verwarming van de opslag van sanitair water in het geval dat de compressor het alleen niet voor
elkaar krijgt om binnen een redelijke tijd aan de waarde te voldoen.
Als de productie van sanitair warm water langer duurt dan r16 (minuten) of als de machine blokkeert vanwege de interventie van een alarm,
wordt de weerstand geactiveerd. De weerstand wordt uitgeschakeld wanneer de machine de sanitaire productie beëindigt (waarbij ook
rekening wordt gehouden met een eventuele offset ingesteld met parameter r31, zoals toegelicht in paragraaf 10.11.1).
I/O-bron - Parameter
r15
r16
r24
D03 activeerbaar via H81
Opmerking: De sanitaire warmwaterfunctie moet actief zijn (zie paragraaf 10.2)
10.6.4 ENKELE INTEGRATIEWEERSTAND SYSTEEM/SANITAIR
Wanneer u de integratieweerstand sanitair configureert, is het mogelijk deze weerstand ook te gebruiken als integratieweerstand
systeem met de parameters r15=2 en r24=3.
In geval van aanvraag integratie systeem wordt deze weerstand geactiveerd als integratie sanitair, waardoor het mogelijk wordt
gemaakt om één enkele integratieweerstand te hebben voor systeem, sanitair en systeem in ontdooien.
10.7 SELECTIEMODUS INTEGRATIEWEERSTANDEN
Hier kan de prioriteit van volgorde van activering van de integratieweerstanden systeemzijde en sanitairzijde worden ingesteld, de
configuraties zijn met name:
1. r14=0 (standaard), de weerstanden zijn simultaan activeerbaar indien aanwezig;
2. r14=1, de weerstanden zijn in uitsluiting van elkaar activeerbaar:
2.1.
r20=0, prioriteit voor het systeem (de sanitaire weerstand wordt alleen geactiveerd als aan de
thermoregeling is voldaan voor weerstanden aan systeemzijde);
2.2.
r20=1, prioriteit voor het sanitair (de weerstand systeemzijde wordt alleen geactiveerd als aan de
thermoregeling is voldaan voor weerstanden aan sanitairzijde).
10.8 BEHEER CIRCULATIEPOMP MET ACTIEVE WEERSTAND
Het is mogelijk om de circulatiepomp van de warmtepomp te activeren wanneer de integratieweerstanden systeem en/of sanitair
actief zijn in afwezigheid van de werking van compressoren (vanwege vervanging, alarm of integratie in periode II of III).
r33 = 0: De circulatiepomp van de warmtepomp wordt geactiveerd op aanvraag van de compressoren of op eventuele
−
aanvraag van de ketel
−
r33 = 1: De circulatiepomp van de warmtepomp wordt geactiveerd als de weerstand systeem actief is.
r33 = 2: De circulatiepomp van de warmtepomp wordt geactiveerd als de weerstand sanitair actief is.
−
r33 = 3: De circulatiepomp van de warmtepomp wordt geactiveerd als de weerstand systeem of sanitair actief is.
−
De uitschakeling van de circulatiepomp vindt plaats na het napompen(P02).
10.9 INSCHAKELING KETEL
Functie activeerbaar als alternatief voor het dubbel-setpointbeheer.
Het gaat om een extra bron die de ketel inschakelt als integratie of als vervanging van de warmtepomp.
Omkeerbare luchtgecondenseerde waterkoelers en warmtepompen
Waarde
1
0.5°C (standaard)
10 minuten (standaard)
1/3
22
Waarde
1
10 minuten
(standaard)
2/3
26
Functie
Inschakeling functie
Delta weerstanden in integratie verwarmen
Vertraging activering systeemintegratie
Type gebruik weerstanden
Systeemintegratieweerstand
Inschakeling functie
Vertraging activering integratie sanitair
Type gebruik weerstanden
Systeemintegratieweerstand
22
Functie