Belichting-/scherpstelvergrendeling
Belichting-/scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Scherpstelling: Positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe
en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te
vergrendelen. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang de
ontspanknop half ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
R Afhankelijk van de optie geselecteerd voor v KNOP AE/AF-VERGR. in het opnamemenu (P 78), kunnen
scherpstelling en/of belichting eveneens worden vergrendeld door op de knop AEL/AFL te drukken;
scherpstelling en/of belichting blijven vergrendeld, zelfs wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Selecteer ENKEL AE-VERG. om de belichting, maar niet de scherpstelling te vergrendelen, ENKEL AF-VERG.
om de scherpstelling, maar niet de belichting te vergrendelen of AE/AF-VERGRENDEL. om zowel
scherpstelling als belichting te vergrendelen. Ongeacht de geselecteerde optie kan de AEL/AFL-knop niet
worden gebruikt om de belichting te vergrendelen in de handmatige scherpstelstand (P 46).
2
Opnieuw samenstellen: Houd de ontspanknop half ingedrukt of houd de AFL/AEL-knop
ingedrukt.
R Als AE/AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd voor k MODUS AE/AF-VERG. (P 78), wordt
de scherpstelling en/of belichting vergrendeld zodra de AFL/AEL-knop wordt ingedrukt en
blijft vergrendeld totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt.
3
Maak de foto: Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
P
2000
F5.6
200
P
2000
F5.6
200
P
2000
F5.6
200
49