33
Dioptrieregelaar aanpassen ............................ 19
a (afspeel)-knop ......................................... 25
34
35
AE (automatisch belichten)-knop ................... 52
k (afspelen inzoomen)-knop ...................26, 27
36
DRIVE-knop ............................ 32, 56, 57, 58, 60
n (afspelen uitzoomen)-knop .................26, 27
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt weer:
Indicatorlamp
Indicatorlamp
Brandt groen
Brandt groen
De scherpstelling is vergrendeld.
Waarschuwing voor bewegingsonscherpte, scherpstelling of belichting. De
Knippert groen
Knippert groen
foto kan worden gemaakt.
Knippert groen en oranje
Knippert groen en oranje Bezig met een opname. Er kunnen extra foto's worden gemaakt.
Bezig met een opname. Er kunnen momenteel geen extra foto's worden
Brandt oranje
Brandt oranje
gemaakt.
De fl itser wordt opgeladen; wanneer een foto wordt genomen, wordt niet
Knippert oranje
Knippert oranje
gefl itst.
Knippert rood
Knippert rood
Lens/ of geheugenfout.
R Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschijnen (P 5).
37
VIEW MODE-knop .......................................... 18
38
AFL/AEL (scherpstelvergrendeling/belichting)-
knop .....................................................46, 49, 78
39
Indicatorlamp (zie hieronder)
40
MENU/OK-knop ............................................... 4
Bedieningsvergrendeling .................................. 4
Status van de camera
Status van de camera
Delen van de camera
41
Instelschijf ......................................................... 4
42
Q (snelmenu)-knop ....................................19, 34
43
DISP (display)/BACK-knop ............................. 21
o
(stille stand)-knop ...................................... 5
Indicatorlamp
3