U moet dit menu-item
gebruiken:
Beeldinstelling 1 3
Scherpte (V)
Beeldinstelling 1 3
Verzadiging (V)
Beeldinstelling 1 3
Kleurtoon (V)
Beeldinstelling 1 3
Kleurmodus
Beeldinstelling 1 3
Kleurbalans
Beeldinstelling 1 3
Eco Uit modus
Beeldinstelling 1 3
Menu terugstellen
Beeldinstelling 2 3
Verticale Positie (RCV)
Beeldinstelling 2 3
Horizontale Positie (RCV)
Beeldinstelling 2 3
Frequentie (R)
Beeldinstelling 2 3
Fase (R)
Beeldinstelling 2 3
Overscan (CVD)
Beeldinstelling 2 3
Menu terugstellen (RCVD)
Volume instelling 3
Volume
Volume instelling 3
Menu terugstellen
Scherminstellingen 3
Keystone correctie
Om dit te doen:
Gebruik dit submenu om de scherpte van het geprojecteerde beeld te regelen. Een
grotere waarde maakt het beeld scherper, een kleinere waarde maakt het beeld zachter.
Gebruik dit submenu om de kleurverzadiging van het geprojecteerde beeld te
regelen. Een grotere waarde verhoogt de kleurverzadiging.
Gebruik dit submenu om de kleurtoon (tint) van het geprojecteerde beeld te regelen.
Een grotere waarde geeft het beeld een meer blauwe tint, terwijl een kleinere waarde
het beeld roder maakt. Deze instelling wordt alleen ondersteund bij een NTSC of
NTSC4.43 ingangssignaal.
Selecteer één van de volgende kleurinstellingen voor het geprojecteerde beeld:
"Standaard*", "Grafieken", "Theater", "Schoolbord", "Spel".
Selecteer één van de volgende voorgeprogrammeerde instellingen voor de
kleurbalans: "Warm", "Normaal*", "Koud".
Kan ook worden gebruikt om apart rood, groen en blauw in te stellen.
Wanneer "Uit" is geselecteerd als "Optie instellingen 1 3 Eco modus" instelling,
kunt u kiezen uit "Helder" (de helderheid heeft voorrang) of "Normaal*"
(kleurweergave heeft voorrang) als instellingen voor de beeldweergavevoorkeur.
Hiermee zet u alle items op het "Beeldinstelling 1" hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Pas de verticale en horizontale posities van het van de signaalbron ontvangen beeld
aan in relatie tot het projectiescherm.
Wanneer er verticale banden verschijnen op het geprojecteerde beeld wanneer RGB
als signaalbron geselecteerd is, is de frequentie niet correct ingesteld. Gebruik in een
dergelijk geval deze instelling om de frequentie met de hand in te stellen. Als, om wat
voor reden dan ook, het beeld van de computer bij uw handmatig ingestelde
frequentie verdwijnt, kunt u op [AUTO] drukken om een automatische instelling te
laten uitvoeren, waarna het beeld weer terug zou moeten keren.
Pas de fase van het RGB-ingangssignaal aan wanneer het beeld flikkert omdat de
fase van de projector en de fase van het RGB-ingangssignaal niet met elkaar
overeenkomen.
Stel de hoeveelheid overscan in voor een video-ingangssignaal binnen een bereik
van 0% t/m 5%*. De breedte van de rand rond het geprojecteerde beeld hangt af
van deze instelling. Een kleinere waarde resulteert in een bredere rand, zoals u
hieronder kunt zien.
Hiermee zet u alle items op het "Beeldinstelling 2" hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Zie "Regelen van het volumeniveau (VOLUME)" (bladzijde 49) voor meer informatie.
Zet de volume-instelling terug op de fabrieksinstelling voor de op dit moment
geprojecteerde signaalbron.
Gebruik dit submenu om de verticale perspectivische vertekening van het
geprojecteerde beeld te corrigeren (keystone correctie).
Weergave bij instelling op 5%
Weergave bij instelling op 0%
58