CHA-16/20-Center
9.1.4
Verwarmingssysteem spoelen
Aan de verwarmingszijde dient men op de hieronder vermelde punten te letten:
– Om ervoor te zorgen dat eventueel aanwezige verontreinigingen in het verwarmingssysteem niet tot
storing aan de warmtepomp leiden dient het verwarmingssysteem vóór het aansluiten van de warmte-
pomp zorgvuldig te worden gereinigd en gespoeld. Dit geldt voor nieuwe installaties en in het bijzon-
der bij een toestelvervanging.
– Aan de warmtepompzijde moeten aanvoer en retour van afsluiters en 2 aftapkranen (vul-en-aftapkra-
nen) worden voorzien zodat een eventuele spoeling van de condensor kan worden uitgevoerd.
9.1.5
Vullen van de verwarmingsinstallatie
ü Voor de inbedrijfstelling moet de installatie gevuld en ontlucht zijn.
1. Afsluitdeksel op de ontluchting in de binnenunit één omwenteling openen.
2. Alle verwarmingscircuits openen.
3. Het complete verwarmingssysteem in koude toestand langzaam via de vul- en aftapkraan op de re-
tour tot ongeveer 2 bar afvullen (manometer gadeslaan).
4. 3-weg-omschakelventiel manueel van verwarmingsbedrijf naar warmwaterbedrijf en omgekeerd be-
wegen.
5. De volledige installatie op waterdichtheid controleren.
6. Drukexpansievat langzaam openen.
7. Warmtepomp inschakelen.
8. Verwarmingscircuits zonder restanten ontluchten, hiervoor in het installateurniveau 'Relaistest' de
pomp selecteren en 5 keer na elkaar de pomp gedurende telkens 5 sec. inschakelen en 5 sec. uit-
schakelen.
9. Wanneer de installatiedruk onder 1,5 bar gedaald is, water bijvullen.
9.1.6
Vuil-/magnetietafscheider
Om de installatie en de pompen, in het bijzonder de buitenunit, te beschermen tegen uitval en
schade, in principe een vuilafscheider met magnetietafscheider in de retourleiding naar de buiten-
unit inbouwen!
9.1.7
Dauwpuntbewaker (DPW)
Voor oppervlaktekoelsystemen (bijv. vloerverwarmingscircuit, koelplafond) is een dauwpuntbewaker (toe-
behoren) vereist. Indien meerdere ruimtes met een verschillende ruimteluchtvochtigheid tot het koelcircuit
behoren, moeten meerdere dauwpuntbewakers worden gemonteerd en in serie geschakeld. De montage
gebeurt in de te koelen ruimte op de aanvoer van het koelcircuit. Op deze plaats dient de isolatie te wor-
den verwijderd.
Het schakelpunt van de dauwpuntbewaking kan via een potentiometer tussen 75 en 100% relatieve voch-
tigheid (r.v.) worden ingesteld (fabrieksinstelling 90% r.v.).
Indien nodig kan de dauwpuntbewaking onmiddellijk op de binnenunit worden geïnstalleerd. Hierbij moet
het schakelpunt dan wel wat worden gereduceerd, bv. 85% r.v. i.p.v. 90% r.v.
9149056 | 202303
Q
= m
c
Δt (kW)
WP
Verwarmingscircuit aansluiten | 9
WOLF GmbH | 45