Inhoudsopgave
Advertenties
CHA-16/20-Center
6
Elektrische aansluiting
6.1
Algemene aanwijzingen
1. De elektrische aansluiting mag alleen door een erkend elektro-installatiebedrijf worden uitgevoerd.
2. Het in gebruik stellen van een warmtepomp bij de plaatselijke energieleverancier melden, indien dat
vereist is.
3. Deze warmtepomp bevat een frequentieomvormer (inverter) voor een efficiënte werking van de com-
pressor. Bij een storing kunnen frequentieomvormers gelijkstroomfoutstromen veroorzaken. Als voor
de installatieplaats een aardlekschakelaar (FI-stroomonderbreker of aardlekschakelaar) wordt gespe-
cificeerd, moet hier een universele stroomgevoelige aardlekschakelaar van het type B worden ge-
bruikt. Een aardlekschakelaar van het type A is niet geschikt. Over het algemeen raden wij aan om
voor het warmtepompsysteem een a parte aardlekschakelaar (type B, 30 mA) te installeren.
4. Op aansluitklemmen is ook bij uitgeschakelde bedrijfsschakelaar spanning aanwezig.
5. Netaansluitleidingen moeten worden gerealiseerd volgens de technische gegevens van het toestel, in
functie van de plaatselijke omstandigheden en de manier van plaatsing (bijv. NYM-J of NYY-J).
6. Elektrische aansluitleidingen, kabelgoten, elektrabuizen enz. tegen mechanische beschadiging be-
schermen, en bestendig tegen weersinvloeden en UV-straling uitvoeren.
GEVAAR
Elektrische spanning
Dood door een elektrische schok.
1. Laat elektriciteitswerkzaamheden door een installateur uitvoeren.
2. In de voedingskabel voor het toestel een meerpolige scheidingsinrichting met een contactaf-
stand van minstens 3 mm opnemen (bijv. aardlekschakelaar, installatie-automaat, reparatie-
schakelaar, beveiligbaar tegen opnieuw inschakelen).
3. Alvorens de werkzaamheden aan te vatten, zich ervan vergewissen dat er geen spanning
aanwezig is.
4. Vóór het begin van de werkzaamheden de installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
5. Als een aardlekschakelaar vereist is, gebruik dan een type B universele stroomgevoelige
aardlekschakelaar.
6. Elektrische beveiligingswaarden (zie Technische gegevens) in acht nemen.
7. Voordat het toestel onder spanning wordt gezet, alle afdekkingen van elektrische compo-
nenten en beveiligingsinrichtingen monteren.
OPMERKING
Elektrische spanning
Schade aan onderdelen van het toestel.
1. Communicatie- en sensorleidingen niet samen met netaansluitingen (230/400 VAC) leggen.
2. Leidingen voor de netvoeding overeenkomstig de technische gegevens van het toestel en
volgens de plaatselijke omstandigheden realiseren.
6.2
Binnenunit elektrisch aansluiten
Voorbereiding
1. Omkasting demonteren: Omkasting binnenunit demonteren / monteren.
9149056 | 202303
Elektrische aansluiting | 6
WOLF GmbH | 31
Advertenties
Inhoudsopgave
