13.3 Videoparameters configureren
Doel:
U kunt de beeldparameters aanpassen, inclusief de helderheid, contrast, verzadiging, beeldrotatie en spiegelen voor
de liveweergave en het opname-effect.
Stappen:
1. De interface beeldinstellingen openen.
Menu > Camera >Image
2. Selecteer de camera waarvoor u de beeldparameters wilt instellen.
3. Pas de schuif aan of klik op de pijltjestoets op/neer om de waarde voor helderheid, contrast of verzadiging in
te stellen.
4. Selecteer de functie Enable Rotate om 270 graden naar rechts te draaien of OFF. Wanneer er OFF wordt
geselecteerd, dan wordt het beeld hersteld naar het origineel.
5. Stel e Mirror Mode in op Left-Right, Up-Down, Center of OFF. Wanneer er OFF wordt geselecteerd, dan
wordt het beeld hersteld naar het origineel.
De functies roteren en spiegelen moeten door de aangesloten IP-camera worden ondersteund.
Het aanpassen van de beeldparameters kan zowel de liveweergave als de opnamekwaliteit beïnvloeden.
6. Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
Gebruikershandleiding Netwerkvideorecorder
Afbeelding 13.4 Interface beeldinstellingen
194