Werking bedieningspaneel
5.1.3 Handmatige initialisatie
Onderbreek de netspanning. Houd de toetsen [QUICK
MENU]/[+]/[CHANGE DATA] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd
de netspanning weer aansluit. Laat de toetsen los; de
frequentieomvormer is nu geprogrammeerd volgens de
fabrieksinstelling.
5.1.4 Displayuitlezingen
Bij normaal bedrijf kan permanent één bedieningsvariabele
5
5
naar keuze van de operator worden weergegeven. Gebruik
de toetsen [+/-] om de volgende opties in de
displaymodus te selecteren:
•
Uitgangsfrequentie [Hz]
•
Uitgangsstroom [A]
•
Uitgangsspanning [V]
•
Tussenkringspanning [V]
•
Vermogen [kW]
•
Geschaalde uitgangsfrequentie f
5.1.5 Menustand
Druk [QUICK MENU] en [+] gelijktijdig in om de menustand
te activeren.
In de menustand kunnen de meeste parameters van de
frequentieomvormer worden gewijzigd. Schuif met behulp
van de toetsen [+/-] door de parameters. Terwijl u in de
menustand door de parameters schuift, knippert het
parameternummer.
5.1.6 Snelmenu
Druk op de toets [QUICK MENU] om toegang te krijgen tot
de 12 belangrijkste parameters van de frequentieom-
vormer. Na het programmeren is de frequentieomvormer
in de meeste gevallen bedrijfsklaar. Wanneer de toets
[QUICK MENU] wordt geactiveerd in de displaymodus, start
het snelmenu. Gebruik de toetsen [+/-] om door het
snelmenu te schuiven. Wijzig de datawaarden door op
[CHANGE DATA] te drukken en vervolgens de gewenste
waarde te selecteren met de toetsen [+/-].
De parameters van het snelmenu worden weergegeven in
hoofdstuk 5.4 Parameterlijst.
20
Snelgids
x p008
out
Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.
5.1.7 Hand Auto
Tijdens normaal bedrijf staat de frequentieomvormer in de
automodus, waarbij het referentiesignaal extern wordt
gegeven, via een analoog of digitaal signaal via de
stuurklemmen. In de handmodus kunnen de referentie-
signalen echter lokaal via het bedieningspaneel worden
gegeven.
Op de stuurklemmen blijven de onderstaande
stuursignalen actief wanneer de handmodus wordt
geactiveerd:
Hand Start (LCP2)
Off Stop (LCP2)
Auto Start (LCP2)
Reset
Vrijloop na stop, geïnverteerd
Reset en vrijloop na stop,
geïnverteerd
Thermistor
Precisiestop inv.
Precisiestop/start
Schakelen tussen automodus en handmodus
Wanneer in de displaymodus de toets [Change Data] wordt
ingedrukt, geeft het display de modus van de frequentie-
omvormer weer.
Schuif omhoog/omlaag om naar de handmodus over te
schakelen. Wijzig de referentie met [+]/[-].
LET OP
Parameter 020 Handmatige bediening kan het selecteren
van de modus blokkeren.
Na een netstoring wordt een parameterwijziging
automatisch opgeslagen.
Als er rechts op het display 3 punten worden
weergegeven, bestaat de parameterwaarde uit meer dan 3
cijfers. Druk op [CHANGE DATA] om de waarde weer te
geven.
Druk op [QUICK MENU]:
Stel de motorparameters in volgens de gegevens op het
motortypeplaatje:
•
Motorvermogen [kW] – parameter 102
•
Motorspanning [V] – parameter 103
•
Motorfrequentie [Hz] – parameter 104
•
Motorstroom [A] – parameter 105
•
Nominaal motortoerental – parameter 106
Snelle stop geïnv.
Stop geïnverteerd
Omkeren
DC-rem, geïnverteerd
Setupselectie, lsb
Setupselectie, msb
Jog
Stopcommando via seriële
communicatie
MG28M210