Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische installatie
Afbeelding 4.8 Aansluiting stuurkabel
Nr.
Functie
01-03
De relaisuitgangen 01-03 zijn te gebruiken voor statussen en alarmen/waarschuwingen.
12
24 V DC-voedingsspanning.
18-33
Digitale ingangen.
20, 55
Gemeenschappelijk frame voor in- en uitgangsklemmen.
42
Analoge uitgang voor het weergeven van frequentie, referentie, stroom of koppel.
1)
Digitale uitgang voor het weergeven van status, waarschuwingen of alarmen, of voor gebruik als frequentie-uitgang.
46
50
+10 V DC-voedingsspanning naar potentiometer en thermistor.
53
Analoge spanningsingang 0-10 V DC.
60
Analoge stroomingang 0/4-20 mA.
1)
+ 5 V DC-voedingsspanning naar Profibus.
67
RS-485, seriële communicatie.
68, 69
1)
1)
Frame voor klem 67, 68 en 69. Gewoonlijk wordt deze klem niet gebruikt.
70
Tabel 4.4 Stuursignalen
1)
De klemmen kunnen niet worden gebruikt voor DeviceNet. Zie de DeviceNet-handleiding voor meer informatie.
Zie parameter 323 Relaisuitgang voor het programmeren van de relaisuitgang.
Nr.
01-02
1-2 maakcontact (NO)
01-03
1-3 verbreekcontact (NC)
Tabel 4.5 Relaiscontacten
LET OP
De kabelmantel van het relais moet de eerste rij stuurkaartklemmen bedekken – als dit niet het geval is, kan de
galvanische scheiding (PELV) niet worden gehandhaafd. Max. kabeldoorsnede: 4 mm.
MG28M210
Snelgids
Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.
4
4
13
Advertenties
Inhoudsopgave
