452169.66.10 · 09/2020 · Rei
Montage- en bedieningshandleiding
WWP LI 16-A R
8 Inbedrijfstelling
Bij verwarmingswatertemperaturen van minder dan 7 °C is inbedrijfstelling niet moge-
lijk. Het water in het buffervat moet met de 2e warmtebron op ten minste 18 °C worden
verwarmd.
Vervolgens moet het volgende verloop worden gerespecteerd om de inbedrijfstelling
storingsvrij te realiseren:
1. Alle verbruikerkringen moeten worden gesloten.
2. Het waterdebiet van de warmtepomp moet worden gegarandeerd.
3. Kies de bedrijfsmodus "Automatisch" op de manager.
4. In het menu "Speciale functies" moet het programma "Inbedrijfstelling" worden ge-
start.
5. Wacht tot een retourtemperatuur van minstens 25 °C is bereikt.
6. Vervolgens worden de afsluiters van de verwarmingskringen achtereenvolgens
weer langzaam geopend en wel zo dat het debiet verwarmingswater door lang-
zaam openen van de betreffende verwarmingskring constant wordt verhoogd. De
verwarmingswatertemperatuur in het buffervat mag daarbij niet onder de 20 °C
zakken, om ontdooien van de warmtepomp te allen tijde mogelijk te maken.
7. Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en een retourtemperatuur
van minstens 18 °C aangehouden wordt, is de inbedrijfstelling voltooid.
ATTENTIE
ACHTUNG
Een werking van de warmtepomp met lagere systeemtemperatuur kan tot totale uitval
van de warmtepomp leiden.
25
83321244