Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Aan Verwarmingskant - Weishaupt WWP LI 16-A R Montage- En Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor WWP LI 16-A R:
Inhoudsopgave

Advertenties

452169.66.10 · 09/2020 · Rei
Montage- en bedieningshandleiding
WWP LI 16-A R
7 Montage
7.3

Aansluiting aan verwarmingskant

De aansluitingen op de warmtepomp aan verwarmingskant zijn voorzien van een 1" bin-
nendraad. Bij het aansluiten op de warmtepomp dienen de overgangen met een sleutel
te worden vastgehouden.
Alternatief kan de verwarmingskant aansluiting ook naar rechts geschieden. Daarvoor
moeten de onderste geveldelen links en rechts gemonteerd worden. De beide aansluit-
pijpen incl. pijphouder moeten in het apparaat van links naar rechts omgezet worden.
Daarna moeten de geveldelen weer in omgekeerde volgorde gemonteerd worden.
Voordat de warmtepomp aan de sanitairwaterkant aangesloten wordt, dient de verwar-
mingsinstallatie doorgespoeld te worden om mogelijk vuil, resten van isolatiemateriaal
etc. te verwijderen. Wanneer zich in de condensor resten ophopen, kan dit tot totale
uitval van de warmtepomp leiden. Voor installaties met een afsluitbaar debiet van het
verwarmingswater, afhankelijk van radiator- resp. thermostaatventielen, moet ter
plaatse een overloopventiel achter de verwarmingspomp in een verwarmingsbypass
worden ingebouwd. Dit verzekert een min. debiet verwarmingswater door de warmte-
pomp en voorkomt storingen.
Nadat de installatie aan de verwarmingskant is uitgevoerd, moet de verwarmingsinstal-
latie worden gevuld, ontlucht en afgeperst.
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden gelet:
onbehandeld vul- en suppletiewater moet van drinkwaterkwaliteit zijn
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en suppletiewater moet zijn voorgefilterd (poriënwijdte max. 5 µm).
Kalksteenvorming in sanitairwaterverwarmingsinstallaties kan niet worden voorkomen,
maar is in installaties met aanvoertemperaturen onder 60 °C verwaarloosbaar gering.
Bij hogetemperatuurwarmtepompen en vooral bij bivalente installaties met groot ver-
mogen (combinatie warmtepomp + ketel) kunnen ook aanvoertemperaturen van 60 °C
en meer worden bereikt. Daarom moet het vul- en suppletiewater volgens VDI 2035
blad 1 aan de volgende richtwaarden voldoen. De waarden van de totale hardheid kun-
nen in de tabel teruggevonden worden.
Totaal verwar-
Totaal
mingsvermo-
Aardalkaliën in mol/
gen in kW
m³ resp. mmol
2,0
< 50
2,0
50 - 200
1,5
200 - 600
> 600
< 0,02
1. Deze waarde ligt buiten de toegestane waarde voor warmtewisselaars in warm-
tepompen.
Afb. 7.1:Richtwaarden voor vul- en suppletiewater volgens VDI 2035
Bij installaties met een bovengemiddeld groot specifiek installatievolume van 50 l/kW
raadt de norm VDI 2035 het gebruik van gedemineraliseerd water en een pH-stabilisa-
tor aan op het corrosiegevaar in de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie te mini-
maliseren.
ATTENTIE
ACHTUNG
Bij gedemineraliseerd water moet erop worden gelet dat de minimaal toegestane pH-
waarde van 7,5 (minimaal toegestane waarde voor koper) niet wordt onderschreden.
Een onderschrijding kan tot vernieling van de warmtepomp leiden.
Specifiek installatievolume
(VDI 2035) in l/kW
20 < 50
< 20
Totale hardheid in °dH
16,8
11,2
 11,2
8,4
< 0,11
8,4
1
< 0,11
1
< 0,11
17
50
1
83321244

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave