39ZCN7030.fm 10 ページ 2019年11月18日 月曜日 午後4時36分
6. Reinig de filterelementen als u ze opnieuw gebruikt.
Papieren filterelement: Tik een paar keer met het filterelement op een
hard oppervlak om vuil te verwijderen, of blaas met perslucht [maximale
2
druk 207 kPa (2,1 kgf/cm
)] het filterelement vanaf de luchtfilterhuiszijde
door.
Borstel vuil nooit weg, u drukt de vuildeeltjes zo in de vezelstructuur.
Vervang het papieren filterelement als dit erg vervuild is.
Schuimrubberen filterelement: Reinig in een warm zeepsopje, spoel met
schoon water en laat dan grondig drogen. Of reinig in een niet-
ontvlambaar oplosmiddel en laat vervolgens drogen. Doop het
filterelement in schone motorolie en knijp vervolgens alle overtollige olie
eruit. De motor zal bij de eerstvolgende start veel rook afgeven als er te
veel olie in het schuimrubber achterblijft.
Reinigen
Uitknijpen en drogen
Niet draaien.
7. Veeg met een vochtige doek vuil weg vanuit de binnenkant van het
luchtfilterhuis en het filterdeksel. Wees voorzichtig en voorkom dat vuil in
de luchtkamer aan carburateurzijde binnendringt.
8. Plaats het schuimrubberen filterelement over het papieren filterelement
en breng het zo samengebouwde filterelement aan. Controleer of de
pakking onder het filterelement aanwezig is. Zet de vleugelmoer stevig
vast.
9. Zet de luchtfilterdekselvergrendeling stevig vast.
10
In olie dompelen
Uitknijpen
Niet draaien.
NEDERLANDS
BOUGIE
Aanbevolen bougie: ZFR5F (NGK)
FR2A (NGK)
De aanbevolen bougie heeft de correcte warmtegraad voor de normale
bedrijfstemperatuur van de motor.
ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde bougies kan de motor beschadigen.
Als de motor gedraaid heeft, laat deze dan eerst afkoelen voordat u
onderhoud aan de bougies pleegt.
Voor een goede werking moeten de bougies de juiste elektrodenafstand
hebben en mag er geen aanslag op aanwezig zijn.
1. Haal de bougiedoppen los van de bougies en verwijder eventueel vuil
direct rondom de bougies.
2. Verwijder de bougies met een 5/8-inch bougiesleutel.
BOUGIEDOP
3. Inspecteer de bougies. Vervang
bougies als ze beschadigd of erg
vervuild zijn en als de afdichtring
in slechte conditie is of de
elektrode versleten is.
4. Meet de elektrodenafstand met
een voelermaat van het
draadtype. Corrigeer de
elektrodenafstand zo nodig door
de zijelektrode voorzichtig iets te
buigen.
De elektrodenafstand moet zijn:
0,7–0,8 mm
5. Monteer de bougie zorgvuldig
met de hand, om beschadiging
van de schroefdraad te
voorkomen.
6. Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 5/8-inch
bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
Bij het monteren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij aanligt nog
1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring samen te drukken.
Bij het opnieuw monteren van de oude bougie moet deze nadat hij
aanligt nog 1/8–1/4 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te
zetten.
AANHAALMOMENT: 18,0 N·m (1,8 kgf·m)
ATTENTIE
Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade oplopen. Als
de bougie te strak wordt vastgedraaid, kan de schroefdraad in de cilinderkop
worden beschadigd.
7. Bevestig de bougiedoppen op de bougies.
BOUGIESLEUTEL
ZIJELEKTRODE
0,7–0,8 mm
ISOLATIE
SLUITRING