5.13 Warmteterugwinning
De systemen kunnen optioneel worden uitgerust met een warmteterugwinningsinstallatie.
Dit systeem bestaat uit een watergekoelde warmtewisselaar op de afvoerleiding van de compressor en een speciaal
beheer van de condensatiedruk.
Om de werking van de compressor binnen zijn bereik te verzekeren, mogen systemen met warmteterugwinning niet
functioneren bij een temperatuur van het water van de terugwinning lager dan 28°C.
De ontwerper van de installatie en de installateur van de koeler zijn er verantwoordelijk voor dat deze waarde in acht wordt
genomen (bijv. door het gebruik van een bypassklep voor recirculatie).
6
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
6.1
Algemene specificaties
Raadpleeg het specifieke elektrische schema van het aangekochte systeem. Als het schakelschema niet op het systeem
staat aangegeven of verloren raakt, neem dan contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant voor het aanvragen
van een kopie.
Neem contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant bij afwijkingen tussen het elektrische schema en het paneel/
elektrische kabels.
Alle elektrische aansluitingen op de groep moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de
geldende wetten en normen.
Alle werkzaamheden voor installatie, bediening en onderhoud moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Er bestaat gevaar op elektrische schokken.
Dit systeem bevat niet-lineaire ladingen zoals omvormers, die over een natuurlijke lektroom naar aarde beschikken. Als er
stroomopwaarts van het systeem een aardlekdetector is geïnstalleerd, moet een apparaat type B met een minimale
drempelwaarde van 300 mA gebruikt worden.
Voorafgaand aan de installatie en de aansluitwerkzaamheden moet het systeem worden
uitgeschakeld en bevestigd. Aangezien dit systeem omvormers bevat, blijft het overgangscircuit
van de condensatoren geladen met een hoog voltage gedurende een korte periode na de
uitschakeling.
Wacht 20 minuten na het uitschakelen van het systeem voordat u er ingrepen op uitvoert.
De elektrische apparatuur is in staat om correct te functioneren bij de beoogde omgevingstemperatuur. Voor ze er hete of
koude omgevingen worden aanvullende maatregelen aanbevolen (neem contact op met de vertegenwoordiger van de
fabrikant).
De elektrische apparatuur is in staat om correct te functioneren wanneer de relatieve vochtigheid niet hoger is dan 50% bij
een maximale temperatuur van +40°C. Een hogere relatieve vochtigheid is toegestaan bij lagere temperaturen (bijv. 90%
bij 20°C).
De schadelijke gevolgen van een incidentele condensatie moeten worden voorkomen door apparatuur of, indien
noodzakelijk, door middel van aanvullende maatregelen (neem contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant).
Dit product leeft de standaarden na met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit voor industriële omgevingen.
Daarom is het gebruik ervan niet bestemd voor in woonwijken, bijv. installaties waar het product aangesloten is op een
openbaar lage-spanningsdistributiesysteem. Als dit product toch aangesloten zou moeten worden op een openbaar lage -
spanningsdistributiesysteem, dan moeten er specifieke aanvullende maatregelen worden getroffen om interferentie te
vermijden met andere gevoelige apparatuur.
6.2
Elektrische voeding
De elektrische apparatuur kan correct functioneren onder de onderstaande omstandigheden:
Voltage
Frequentie
Harmonischen
Spanning in stabiele toestand: 0,9 tot 1,1 van de nominale spanning.
0,99 tot 1,01 van de continue nominale frequentie.
0,98 tot 1,02 kortstondig.
Vervorming harmonischen niet meer dan 10% van de totale r.m.s.-spanning tussen
spanningsvoerende geleiders voor de som van de 2e tot en met de 5
extra 2% van de totale r.m.s.-spanning tussen spanningsvoerende geleiders voor de som
van de 6e tot en met de 30e harmonische is toelaatbaar.
e
harmonische. Een
D-EIMAC00608-16_01NL - 19/28