Inspectie en onderhoud
10.4.1 Wanneer moet de bedrijfsdruk van de cv-installatie worden
gecontroleerd?
De kwaliteit van het vul- of bijvulwater moet aan de eisen van het meege-
leverde logboek voldoen.
Wanneer het vul- of bijvulwater uitgast, kunnen in de cv-installatie lucht-
ophopingen ontstaan.
▶ Ontluchten cv-installatie (bijvoorbeeld aan de radiatoren).
▶ Bijvullen indien nodig met bijvulwater.
Het nieuwe vul- of bijvulwater verliest in de eerste dagen veel aan volu-
me, omdat het sterk ontgast.
Bij nieuw gevulde installaties:
▶ Controleer de bedrijfsdruk van het cv-water eerst dagelijks en daarna
met steeds groter wordende intervallen.
Wanneer het cv-water nauwelijks nog aan volume verliest:
▶ controleer de bedrijfsdruk van het cv-water eenmaal per maand
Er wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten installaties.
Open installaties worden in de praktijk bijna niet meer geïnstalleerd.
Daarom wordt aan de hand van een voorbeeld met een gesloten cv-in-
stallatie uitgelegd, hoe u de bedrijfsdruk kunt controleren. Alle voorin-
stellingen werden door de installateur bij de eerste inbedrijfstelling
reeds uitgevoerd.
10.4.2 Gesloten installaties
OPMERKING
Schade aan de installatie door veelvuldig bijvullen!
De cv-installatie kan afhankelijk van de waterkwaliteit worden bescha-
digd door corrosie en ketelsteen.
▶ Zorg ervoor, dat de cv-installatie ontlucht is.
▶ Controleer de cv-installatie op lekdichtheid en het expansievat op
goede werking.
▶ Houd de specificaties betreffende de waterkwaliteit ( logboek) aan.
▶ Bij vaak voorkomend waterverlies oorzaak bepalen en direct oplossen.
OPMERKING
Schade aan de installatie door temperatuurspanningen!
▶ Vul de cv-installatie alleen in koude toestand (de aanvoertempera-
tuur mag maximaal 40 °C zijn).
▶ Vul de cv-installatie tijdens het gebruik uitsluitend via een vulinrich-
ting in het buizensysteem (retour) van de cv-installatie.
Bij gesloten installaties moet de wijzer van de manometer ( afb. 41,
[3], pagina 38) binnen de groene markering [2] staan. De rode wijzer
[1] van de manometer moet op de voor de cv-installatie noodzakelijke
minimale druk ingesteld zijn.
▶ Controleer de bedrijfsdruk van de cv-installatie.
Wanneer de manometerwijzer [3] onder de groene markering [2] komt:
▶ Bijvullen bijvulwater.
▶ Vul bijvulwater via de vulkraan in het leidingsysteem van de cv-instal-
latie bij.
▶ Ontlucht de cv-installatie.
▶ Opnieuw controleren bedrijfsdruk.
38
1
Afb. 41 Manometer voor gesloten cv-installaties
[1]
Rode wijzer
[2]
Groene markering
[3]
Manometerwijzer
10.4.3 Installaties met automatisch drukhoudsysteem
Bij installaties, waarin een automatisch drukhoudsysteem is ingebouwd:
▶ Volg de aanwijzingen van de fabrikant.
▶ Houd de eisen aan de waterkwaliteit ( logboek) aan.
10.5
Nemen van watermonsters
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door heet cv-water!
Bij het nemen van een watermonster zonder geschikte waterkoeler be-
staat acuut gevaar voor letsel door hete vloeistoffen.
▶ Gebruik voor het nemen van het cv-watermonster een watermonster-
koeler.
Documenteer de eigenschappen van het cv-water en van het vul- en bij-
vulwater moet volgens het bijvulwater moet in een logboek.
De minimale omvang van de te documenteren waarden en parameters
zijn in tabel 21, pagina 44 opgenomen.
Gebruik altijd een watermonsterkoeler bij het nemen van een watermon-
ster. Verkeerd of met niet geschikte watermonsterkoelers genomen wa-
termonsters veroorzaken analysefouten
Neem de watermonsters uitsluitend tijdens normaal bedrijf van de instal-
latie, dus niet in koude toestand of bij de start. Voor de analyse is een re-
presentatief monster vereist dat via een geschikte koelinrichting tot 25
°C gekoeld kan worden.
Uni Condens 8000 F – 6720867055 (2022/08)
2
3
6 720 648 053-30.1T