Installatie
6.4
Sluit de cv-installatie aan de rookgas- en waterzijde
aan
6.4.1
Algemene eisen aan het rookgasafvoersysteem
GEVAAR
Levensgevaar door vergiftiging!
Een ontoereikende luchttoevoer kan leiden tot gevaarlijke afvoer van
rookgas leiden!
▶ Waarborg dat de luchttoevoer- en afvoerluchtopeningen niet zijn ver-
kleind of gesloten.
▶ Wanneer het gebrek niet direct wordt opgeheven, mag het cv-toestel
niet worden gebruikt.
▶ Wijs de vakman schriftelijk op het gebrek en op het gevaar.
De volgende aanbevelingen voor de uitvoering van rookgasafvoersyste-
men garanderen een storingsvrij gebruik van de stookinstallatie. Wan-
neer deze regelingen niet worden gerespecteerd, dan kunnen grotere
problemen optreden tijdens het stoken, tot zelfs ontploffingen toe.
Deze problemen zijn vaak akoestische storingen of invloeden op de ver-
brandingsstabiliteit of overmatige trillingen aan onderdelen of modules
daarvan.
Low-Nox verbrandingssystemen moeten vanwege de verbrandingsregeling
met betrekking tot deze problemen als kritisch worden beschouwd. Ont-
werp en bouw het rookgasafvoersysteem daarom bijzonder zorgvuldig.
Het rookgasafvoersysteem bestaat uit een rookgasverbindingsstuk tus-
sen warmtebron en het verticale rookgasafvoersysteem zelf (schoor-
steen).
Door het gebruik van de rookgascondensatie in de warmtebron moet het
rookgasafvoersysteem voor de eigenschappen van het rookgascon-
densaat geschikt zijn.
Respecteer bij de toelichting en uitvoering van de rookgasafvoersyste-
men de volgende eisen:
• Het rookgasafvoersysteem moet van corrosiebestendig gemaakt zijn.
• Het rookgasafvoersysteem moet over de noodzakelijke goedkeuring
voor gebruik met een cv-toestel beschikken.
• Ontwerp de rookgasafvoersystemen conform de lokale en lokale
voorschriften en geldende normen.
• Dimensioneer het rookgasafvoersysteem conform het modulatiebe-
reik van de brander.
• Houd, om beschadiging of vervuiling van de installatiedelen die met
de rookgassen in aanraking komen te voorkomen, bij de materiaal-
keuze van het rookgasafvoersysteem rekening met de samenstelling
en de temperatuur van het rookgas.
• Er mogen alleen rookgasafvoersystemen worden gebruikt, die voor
een rookgastemperatuur van minimaal 120 °C zijn toegelaten.
• De rookgassen moeten direct aan de schoorsteen en stromingsgun-
stig (bijvoorbeeld kort en stijgend, met weinig bochten) worden toe-
gevoerd. Daarbij moet voor ieder cv-toestel een afzonderlijke trek
worden ingepland. Houd rekening met de warmte-uitzetting van de
installatie.
• Voer richtingsveranderingen in de rookgasverbindingsstukken stro-
mingstechnisch gunstig met bochten of geleidingsplaten uit. Rook-
gasverbindingsstukken met meerdere richtingsveranderingen
moeten worden vermeden, omdat dit lucht- en geleidingsgeluiden en
de startdrukstoot negatief kunnen beïnvloeden. Vermijd scherpe
overgangen tussen rechthoekige aansluitflenzen en de verbindings-
buis. Net zoals bij benodigde reduceringen/expansie mag de over-
gangshoek van 30° niet worden overschreden.
• Installeer rookgasverbindingsstukken stromingsgunstig zo mogelijk
stijgend de schoorsteen in (onder een hoek van 45°). Aanwezige op-
bouw op schoorsteenuitmondingen moet een vrije luchtstroom van
de rookgas in de lucht garanderen.
18
• Optredend condenswater moet over de gehele lengte ongehinderd
kunnen wegstromen, conform de lokale bepalingen worden behan-
deld en volgens de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd.
• Voer de inspectieopeningen uit conform de plaatselijke voorschrif-
ten. Eventueel in overleg met de verantwoordelijke autoriteiten (bij-
voorbeeld schoorsteenveger).
• Om het geleidingsgeluid te onderbreken, is een ontkoppeling van de
schoorsteen (bijvoorbeeld met een expansiestuk) t.o.v. het cv-toe-
stel noodzakelijk.
• Neem bij de opname van een rookgasklep in het rookgasafvoer-
systeem een veiligheidsgerichte eindschakelaar "OPEN" in de ketel-
besturing op. De verbranding mag pas starten, wanneer de
terugmelding van de eindschakelaar betreffende een volledig ge-
opende rookgasklep aanwezig is. Vanwege de steltijd van de klepaan-
drijving is een temperatuurval in het cv-toestel mogelijk. Stel de
eindstand "DICHT" op de rookgasklep zodanig in, dat de rookgasklep
nooit geheel dicht sluit. Daardoor wordt schade vanwege optredende
stuwwarmte aan de brander voorkomen.
• Om problemen met de verbranding (startgedrag) te voorkomen, mag
de druk aan de rookgasafvoeraansluiting van het cv-toestel een on-
derdruk van 15 Pa niet overschrijden. Er moeten eventueel inbouwe-
lementen in de rookgasafvoerbuizen worden voorzien (bijv.
secundaire luchtinrichting).
Collectieve rookgasafvoer
Meerdere stookinstallaties mogen op een gemeenschappelijk rookgasaf-
voersysteem (schoorsteen, rookgasafvoerbuis) worden aangesloten,
wanneer het model waarborgt, dat deze voor deze toepassing geschikt
zijn en de volgende eisen worden aangehouden:
• Dimensionering van de installatie voor optimale afvoer van de rook-
gassen in elke bedrijfstoestand.
• Verhindering van het binnenstromen van rookgassen in stookinstalla-
ties die niet in bedrijf zijn bij overdrukbedrijf (bijvoorbeeld met dicht
sluitende rookgaskleppen).
• Gelijkblijvende drukomstandigheden in de vuurhaard van elke aange-
sloten warmtebron in alle bedrijfstoestanden.
• Houd rekening met de minimale rookgassnelheid Wmin conform
EN 13084-1 bijlage A of vereenvoudigd Wmin = 0,5 m/s
• Op de verzamelplaatsen van de stookinstallaties moet in elke bedrijf-
stoestand onderdruk heersen.
Vermijd zo mogelijk het samenkomen van rookgasstromen, om reprodu-
ceerbare rookgasomstandigheden voor elke cv-installatie te waarbor-
gen. Wanneer het samenkomen van de rookgasstromen niet kan worden
vermeden, dan moeten deze over een kort deeltraject van het rookgasaf-
voersysteem door een scheidingsplaat parallel aan elkaar worden geleid,
om een onderlinge beïnvloeding van de rookgasstromen te voorkomen.
Op meervoudig bezette rookgasafvoersystemen mogen niet worden aan-
gesloten:
• Verbrandingen, die met vloeibaar gas worden gebruikt.
• Stookinstallaties met ventilator, voor zover niet alle stookinstallaties
in dezelfde ruimte zijn opgesteld.
6.4.2
Aansluiten rookgasafvoersysteem
▶ Sluit het verbindingsstuk op de rookgasaansluiting en het rookgasaf-
voersysteem aan (schoorsteen).
▶ Ondersteun eventueel het verbindingsstuk.
6.4.3
Aanbrengen afdichtmanchet (toebehoren)
▶ Monteer het afdichtmanchet volgens de meegeleverde installatie-
handleiding.
Uni Condens 8000 F – 6720867055 (2022/08)