5
|
Voorbereiding
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen
Diameter koelmiddelleidingen
Materiaal koelmiddelleidingen
5.3.2 De koelleidingen isoleren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken in de
"1 Algemene
veiligheidsmaatregelen" [
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel.
Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
▪
Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de fabricage
worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de buitenunits:
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
▪
Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper.
▪
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter (Ø)
9,5 mm (3/8")
15,9 mm (5/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie
"PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
▪
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
-
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK
(0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
-
bestand tegen minstens 120°C
▪
Isolatiedikte
Omgevingstemperatuur
≤30°C
>30°C
4
5].
Ø9,5 mm
Ø15,9 mm
Hardingsgraad
Gegloeid (O)
≥0,8 mm
Gegloeid (O)
≥1,0 mm
Vochtigheid
75% tot 80% RV
≥80% RV
(a)
Dikte (t)
Ø
Minimumdikte
15 mm
20 mm
FCAHG71~140HVEB
Split-systeemairconditioners
4P561449-1B – 2021.07
t