Onboarding – configuratie voor bedrijfsmodus Controller / Extender
Een Wallbox eM4 Single Controller kan worden ingericht voor de besturing van maximaal 30 oplaadpunten en neemt dan de statische
of (in combinatie met de ABL Energy Meter) dynamische loadbalancing over binnen de laadgroep, het vrijgeven en blokkeren van laad-
stations en nog veel meer.
De bedrijfsmodus Controller / Extender wordt geadviseerd voor:
x middelgrote en grote laadparken in bedrijven, in de semi-publieke en publieke ruimte en in huisvesting en woningbouw
x laadgroepen voor particulier een semi-publiek gebruik waarvoor een centrale facturatie nodig is
Indien u bij de keuze van de bedrijfsmodus (zie stap 4 in sectie 'Inrichten van de communicatie via de ABL Configuration App') de optie
Controller / Extender hebt geselecteerd dient u de parameters hieronder in te richten voor alle oplaadpunten binnen de groep.
Parameter
Network settings
Backend integration
Network settings
Grouping
ABL Energy Meter
Infrastructure settings >
Static load management
Infrastructure settings >
Dynamic load management
Infrastructure settings >
Load shedding
Inloggegevens
Om de configuratie te voltooien drukt u op de knop Done: De laadgroep is nu geconfigureerd en biedt via de knop Continue to Control
Board de optie om de ingestelde parameters en meer bedrijfsparameters opnieuw aan te passen.
U kunt individuele parameters ook op een later moment wijzigen door een bestaande configuratie (zie stap 4 op pagina 37) im
Control Board bij te werken (zie volgende sectie).
Indien u de gehele laadgroep nieuw wilt inrichten dient u een factory-reset van de Controller-Wallbox uit te voeren: Deze functie is
beschikbaar tijdens de onboarding (support-knop in de ABL Configuration App), in het Control Board (in menu Settings, zie volgen-
de pagina) en via de reset-knop op de hoofdmodule van de Wallbox (zie 'Reset van de Wallbox en terugzetten naar de fabrieksinstel-
lingen' op pagina 53).
40
Configuratie van de Wallbox eM4 Single
Beschrijving
Hier verbindt u de Controller-Wallbox met een bestaande infrastructuur-WLAN.
Hier geeft u aan of u de verbinding met een backend via WLAN (zie boven: Verbinding
vereist met infrastructuur-WLAN), LAN of LTE tot stand wilt brengen.
Aansluitend selecteert u een template als uw backend-provider is opgeslagen in de data-
base van de app of voert de toegangs- en communicatiegegevens handmatig in.
Hier geeft u aan of de Controller via het infrastructuur-WLAN of via LAN moet worden
verbonden met meer Extenders.
Hier voegt u additionele Extenders toe aan de Controller en geeft deze, indien nodig, een
naam om een laadgroep aan te maken.
Hier integreert u de ABL Energy Meter (zie 'Toebehoren' op pagina 19) om een dynami-
sche loadbalancing in te richten voor de laadgroep.
Opmerking: Zonder de ABL Energy Meter richt u een statische loadbalancing in via de
Controller (zie volgende punt).
Zonder de ABL Energy Meter legt u de maximaal beschikbare laadstroom vast voor de
Controller en elke Extender-Wallbox in de laadgroep: Het resulterende maximale laadver-
mogen wordt dan statisch verdeeld over alle oplaadpunten in de laadgroep.
Met de ABL Energy Meter richt u de dynamische aanpassing van de laadstromen in,
rekening houdend met de belasting op het gebouw: Het beschikbare laadvermogen wordt
dan dynamisch en in de geselecteerde verhouding verdeeld over de oplaadpunten in de
laadgroep, afhankelijk van de verbruikers.
Hier activeert u de functie die het voor externe systemen (bijv. conform TAB 4100) moge-
lijk maakt de laadinfrastructuur tijdelijk te beperken of uit te schakelen. Voor deze functie
dient een stuurleiding aangesloten te zijn aan de aansluiting EN1 van de Wallbox (zie
'Aansluiten van een stuurleiding conform VDE AR-N 4100' op pagina 31).
Om de configuratie te voltooien kunt u hier de toegangsgegevens (WLAN SSID / wacht-
woord) als QR-code afgeven of schriftelijk noteren om deze informatie beschikbaar te
stellen aan de eigenaar en/of beheerder van de Wallbox.