7 Inbedrijfstelling
2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok en maak hem vast met een
kabelbinder.
3 Verbindingskabel (binnen↔buiten): Geleid de kabel door het
frame, sluit hem aan op het klemmenblok (controleer of de
nummers overeenstemmen met die op de buitenunit en sluit de
aardingskabel aan) en maak hem vast met een kabelbinder.
4 Draai het afdichtingsmateriaal (accessoire) rond de kabels om
te voorkomen dat er water in de unit kan. Dicht alle openingen
af om te voorkomen dat kleine dieren in het systeem
terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
c
b
c
a
A
Printplaat binnenunit (ASSY)
a
Voedings- en aardingsbedrading
b
Bedrading transmissie en gebruikersinterface
c
Klemmen
X
Niet toegelaten
O
Toegelaten
5 Breng het servicedeksel weer aan.
1~ 50 Hz
220-240 V
c
d
a
Verbindingskabel
b
Voedingskabel
c
Aardlekschakelaar
d
Zekering
e
Gebruikersinterface
6.4.5
Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Component
Verbindingskabel (binnen↔buiten)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
A
b
a
e
Specificatie
Minimum kabeldoorsnede
van 2,5 mm² en geschikt voor
230 V
Component
Kabel gebruikersinterface
7
Inbedrijfstelling
7.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
7.2
Checklist voor de inbedrijfstelling
Gebruik het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
Bij gebruik van een draadloze gebruikersinterface: Het
sierpaneel van de binnenunit met infrarood ontvanger is
geïnstalleerd.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De
zekeringen
veiligheidsapparaten voldoen aan dit document en
werden niet overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
De isolatieweerstand van de compressor is OK.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
7.3
Proefdraaien
Deze taak is alleen van toepassing bij gebruik van de
gebruikersinterface
BRC1E52
montagehandleiding
of
gebruikersinterface wanneer een andere gebruikersinterface wordt
gebruikt.
Specificatie
Plastic snoeren met mantel
van 0,75 tot 1,25 mm² of
kabels (2-aderige draden)
Maximum 500 m
installatie-instructies,
zoals
of
de
lokaal
geplaatste
of
BRC1E53.
Zie
servicehandleiding
van
FNA25~60A2VEB
Split-systeem airconditioners
4P482940-1 – 2017.06
de
de