5 Voorbereiding
▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
▪ Muurisolatie. Wanneer de temperatuur in de muur hoger is dan
30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of
wanneer er verse lucht in de muur wordt geleid, is er extra isolatie
nodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10 mm).
▪ Beveiligingsroosters. Installeer beveiligingsroosters op de
aanzuig-
en
uitblaaszijde
ventilatorschoepen of de warmtewisselaar kunnen worden
aangeraakt.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
▪ Gebruik ophangbouten voor de montage.
▪ Let op de volgende vereisten:
Type gemonteerd op muur
a
a
Minimum afstand
Bovenaanzicht
a
≥300
≥300
a
Binnenunit
▪ Installeer de unit met een voorgebouwde volledig omsloten
omkasting
met
verwijderbaar
luchtaanzuigrooster en uitblaasrooster. Deze verwijderbare delen
voorkomen toegang tot de unit en kunnen ALLEEN met specifiek
gereedschap worden verwijderd.
▪ Bji installatie onder een vensterbank moet u controleren of de
lucht niet kortgesloten wordt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
om
te
voorkomen
dat
Vloerstaand type
a
100
(mm)
toegangspaneel,
5.3
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
5.3.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
de
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de
maximum bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het
naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen
vereist.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Klasse
25/35
50/60
5.3.2
De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
(a)
Dikte (t)
≥0,8 mm
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
Ø6,4
Ø9,5
Ø6,4
Ø12,7
Binnendiameter
Isolatiedikte (t)
isolatie (Ø
)
i
8~10 mm
≥10 mm
12~15 mm
14~16 mm
FNA25~60A2VEB
Split-systeem airconditioners
4P482940-1 – 2017.06
Ø
t