Het apparaat beheren en aanpassen
7
1
Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
De status van het apparaat controleren
De stations van het apparaat wissen
De apparaatconfiguratie beheren
Het apparaat registreren
De WD-software en -schijfkopie herstellen
De sluimerfunctie van het apparaat instellen
De capaciteit van het apparaat verhogen
Het WD Quick View-pictogram gebruiken
De status van het apparaat controleren
Pictogrammeldingen beheren
De software WD SmartWare starten
Het apparaat veilig loskoppelen
De status van het apparaat controleren
WD Drive Utilities-software bevat diagnostische hulpmiddelen om zeker te zijn dat het
apparaat goed functioneert. Voer de volgende tests uit als u bang bent dat uw apparaat
niet correct werkt:
SMART-statuscontrole
SMART is een functie voor het voorspellen van fouten, waarbij voortdurend
belangrijke interne prestatiekenmerken van het apparaat worden gecontroleerd.
Wanneer er bijvoorbeeld wordt geconstateerd dat er een toename is van
temperatuur, geluid of lees-/schrijffouten, kan dat een indicatie zijn dat er een
ernstige fout in het apparaat kan optreden. Wanneer u vooraf bent gewaarschuwd,
kunt u voorzorgsmaatregelen treffen door bijvoorbeeld uw gegevens op een ander
apparaat te zetten voordat de fout zich voordoet.
Het resultaat van een SMART-statuscontrole is een evaluatie van de toestand van de
schijven die wel of niet met goed gevolg wordt afgelegd.
Quick Drive Test (Snelle test van station)
Alle stations in het apparaat hebben een ingebouwd Data Lifeguard
diagnoseprogramma dat het station controleert op fouten. Met deze snelle
stationstest worden de stations gecontroleerd op ernstige problemen.
Het resultaat van een snelle stationstest is een evaluatie van de toestand van het
station die wel of niet met goed gevolg wordt afgelegd.
Complete Drive Test (Complete test van station)
De meest uitgebreide stationsdiagnostiek is de volledige stationstest. Alle sectoren
van alle stations worden gecontroleerd op fouten en indien nodig worden
markeringen geplaatst bij slechte sectoren.
U kunt de stationsdiagnose en statuscontroles het beste regelmatig uitvoeren, voordat
u problemen hebt met uw apparaat. En aangezien ze zo snel zijn, geeft het uitvoeren van
de SMART-statuscontrole en de snelle stationstest veel vertrouwen met minimaal
ongemak. Voer vervolgens de controles alle drie uit wanneer er schijffouten zijn bij het
schrijven of openen van bestanden.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
™
-
HET APPARAAT BEHEREN EN AANPASSEN – 57
MY BOOK DUO