2. Veiligheidswaarschuwingen
2.1 Veiligheidswaarschuwingen
Veiligheidswaarschuwingen en voorzorgsmaatregelen moeten gelezen en begrepen worden voordat het instrument in gebruik wordt
genomen. Deze voorschriften moeten tijdens het gebruik in acht worden genomen.
Gebruikers van deze apparatuur en hun werkgevers worden erop attent gemaakt dat de nationale wetgeving inzake
■
gezondheid en veiligheid vereist dat ze geldige risicobeoordelingen moeten uitvoeren voor alle elektrotechnische
werkzaamheden, zodat de potentiële elektrische gevarenbronnen en het daarmee gepaard gaande letselgevaar,
zoals bij kortsluiting, kunnen worden geïdentificeerd. Wanneer blijkt dat het risico aanzienlijk is, moeten er mogelijk
gezekerde meetsnoeren worden gebruikt.
De spanningsindicator en de automatische ontlading dienen te worden beschouwd als extra veiligheidsfuncties en niet
■
als vervanging van normale veilige werkmethoden, die MOETEN worden aangehouden.
Het circuit dat wordt getest moet zijn uitgeschakeld, de stroom moet ervan af worden gehaald, het moet veilig zijn
■
geïsoleerd en er moet worden gecontroleerd of echt alle stroom eraf is voordat testverbindingen worden gemaakt bij
het uitvoeren van isolatie- en continuïteitstests.
Testspanningen boven 1000 V DC mogen niet worden gebruikt aan capacitieve circuits. Capacitieve ladingen kunnen
■
dodelijk zijn.
Circuitaansluitingen en blootliggende geleidende onderdelen en andere metalen onderdelen van een installatie of
■
apparatuur mogen tijdens het testen niet worden aangeraakt.
De voltmeterfunctie werkt alleen als het instrument is ingeschakeld en goed werkt.
■
Na een isolatietest moet het instrument aangesloten blijven tot het circuit is ontladen naar een veilige spanning.
■
Gebruik meetsnoeren niet boven het 1000V-bereik. (Alleen bedoeld voor gebruik in droge omstandigheden).
■
Het instrument mag niet worden gebruikt als een onderdeel ervan beschadigd is.
■
Alle meetsnoeren, sondes en krokodilklemmen moeten in goede staat verkeren, schoon zijn en mogen geen scheuren
■
of breuken vertonen in de isolatie. Controleer of de meetsnoeren onbeschadigd en compleet zijn voordat u metingen
uitvoert. Alleen door Megger goedgekeurde meetsnoeren mogen in combinatie met dit product worden gebruikt.
Houd uw handen achter de vingerbeschermers van de sondes/klemmen tijdens het testen.
■
Nationale veiligheidsorganen kunnen het gebruik van gezekerde meetsnoeren aanbevelen voor het meten van
■
spanning aan hoogspanningssystemen. Gezekerde snoeren moeten vóór gebruik onafhankelijk worden getest om te
garanderen om te garanderen dat de zekeringen in orde zijn.
Vervangende zekeringen moeten van het juiste type en ampèrage zijn. Als u geen zekering van het juiste ampèrage
■
plaatst, kan dit resulteren in een gevaarlijke situatie en kan het instrument beschadigd raken bij overbelasting.
Alle afdekkingen moeten zijn aangebracht wanneer een test wordt uitgevoerd.
■
Wanneer de meetuitrusting anders dan op de door de fabrikant voorgeschreven wijze wordt gebruikt, kan dit de
■
veiligheid in gevaar brengen
Het instrument mag alleen worden gebruikt door goed opgeleide en bevoegde personen.
■
Veiligheidssymbolen op het instrument
F
raadpleeg de gebruikersinstructies
G
risico op elektrische schokken
Netvoeding/netspanning
CATIV 600 V
g
maximaal 600 V AC RMS tussen
de aansluitingen en tussen de
> 600 V
aansluitingen en aarde
De behuizing is stofbestendig en
IP54
beschermd tegen spatwater
f
Zekering FF 500 mA 1000 V 30 kA
MIT400/2
t
De apparatuur is beschermd door
dubbele isolatie
De apparatuur voldoet aan de geldende
EU-richtlijnen.
De apparatuur voldoet aan de geldende
UKCA-richtlijnen.
N13117-apparatuur voldoet aan de
geldende 'C tick'- vereisten
Niet bij het normale afval doen
www.megger.com
4