Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand gedemonteerd worden
7.2 Afvalverwijdering
Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeeld
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen De gebruiker moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de
individuele toepassing controleren
Serieschakeling van veiligheidssensoren met gemeenschappelijke aansluitkabel voor de in- en uitgangen
Meerdere veiligheidssensoren kunnen in serie geschakeld worden door bedrading in de schakelkast of met verdeeldozen ter plaatse
CST 30-1
BN
BU
RD
BK
WH
GY
VT
BK en RD = veiligheidsuitgangen Y1 en Y2 -> veiligheidsmodule
Bij de laatste veiligheidssensor in een serieschakeling moet de positieve bedrijfsspanning op de beide veiligheidsingangen van deze sensor
aangesloten worden
8.2 Aansluitschema
Aderkleuren
Aansluitschema
Aansluitkabel
BN (bruin)
A1 Ue
BU (blauw)
A2 GND
VT (paars)
X1 veiligheidsingang 1
WH (wit)
X2 veiligheidsingang 2
BK (zwart)
Y1 veiligheidsuitgang 1
RD (rood)
Y2 veiligheidsuitgang 2
GY (grijs)
Diagnose-uitgang
6
CST 30-1
BN
BU
RD
BK
WH
GY
VT
0 V
0 V
CST 30-1
CST 30-1
BN
BN
BU
BU
RD
BK
WH
WH
GY
VT
VT
0 V
NL
CSS 15-30
24 V
0 V
RD
BK
GY
0 V