Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstelling; Elektrische Aansluiting; 41 Algemene Opmerkingen Betreffende De Elektrische Aansluiting; Serieschakeling - schmersal CSS 15-30 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor

3.3 Afstelling

De LED in de eindkap van de veiligheidssensor dient als afstelhulp
Een gele knipperende LED van een sensor geeft aan dat de
schakelafstand bijgeregeld moet worden Verminder de afstand tussen
de sensor en de bediensleutel, todat de LED in de eindkap van de
veiligheidssensor een continu geel signaal geeft
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens
via de aangesloten veiligheidsmodule gecontroleerd worden
3.4 Schakelafstand
De curven geven de in- en uitschakelpunten van de veiligheidssensor
weer door de nadering van de bediensleutel CST 30-1 De max
afwijking van de bediensleutel ten opzichte van het midden van de
sensor bedraagt: zie schakelcurve
Een verdekte montage is mogelijk, wat echter de schakelafstand
beperkt De vermindering is lager, als de sensor en bediensleutel
enkele mm boven het materiaal uitsteken
x
Typisch reactiebereik van de veiligheidssensor
S [mm]
S
20
15
10
5
0
-20
-15
-10
-5
0
5 10 15
Legende
S
Schakelafstand
X
Zijdelingse afwijking
S
Nominale schakelafstand
n
S
Zekere schakelafstand
ao
S
Zekere uitschakelafstand
ar
4
S ar
S n
S ao
20
x [mm]

4. Elektrische aansluiting

4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel uitge-
voerd worden
De voedingsspanning van de veiligheidssensoren moet beveiligd
zijn tegen permanente overspanning In geval van een fout mag de
spanning 60V niet overschrijden Daarom moeten gestabiliseerde
voedingen volgens IEC 60204-1 gebruikt worden
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks opgenomen worden in
het veiligheidscircuit van de besturing Voor toepassingen in PL e /
categorie 4 volgens ISO 13849-1 moeten de veiligheidsuitgangen van
de veiligheidssensor of de sensorketting op een veiligheidsmodule van
dezelfde categorie aangesloten worden
Eisen voor de navolgend geschakelde veiligheidsmodule:
• Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor p-schakelende
sensoren met verbreekfunctie
• Digitale ingangen volgens EN 61131-2, Tabel "Genormaliseerde
werkbereiken voor digitale ingangen (stroom aantrekkend)"
De veiligheidsmodule moet de interne functietests van de sensoren
met cyclische uitschakeling van de sensoruitgangen gedurende max
1 ms tolereren De veiligheidsmodule hoeft niet noodzakelijk met
dwarssluitdetectie uitgerust te zijn
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: wwwschmersalnet
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische
veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging van
minstens 100 ms in te stellen De veiligheidsingangen van
de veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca1 ms
kunnen maskeren De veiligheidsmodule moet niet met een
dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige
dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden

4.2 Serieschakeling

Een sensorketen kan meer dan 200 m bedragen Er moet rekening
gehouden worden met mogelijke spanningsverliezen (oa vanwegede
de lengte van de kabel, de kabeldoorsnede, het spanningsverlies per
sensor enz)! Bij grotere kabellengten moet de kabeldoorsnede van de
aansluitkabels zo groot mogelijk genomen worden
Aansluitvoorbeeld voor de serieschakeling, zie bijlage
4.3 Opmerkingen met betrekking tot de totale lengte van een keten
van veiligheidssensoren
Het spanningsverlies van een lange sensorketting moet tijdens het
opstellen van het kabelschema in acht genomen worden
Typische weerstand van de aansluitkabels van de verschillende
sensoren (20 °C)
0,50 mm²: ca. 36 Ω / km
0,34 mm²: ca. 52 Ω / km
0,25 mm²: ca. 71 Ω / km
De weerstand van de veiligheidsuitgangen / gebruikte sensor is
afhankelijk van de belasting:
• 300 mΩ bij 1 A stroombelasting, d.w.z. max. belasting van de
veiligheidsuitgangen 2 x 500 mA
• 30 mΩ bij 100 mA stroombelasting, d.w.z. 2x 50 mA belasting indien
een veiligheidsmodule aangesloten is
• Eigen stroomverbruik van een veiligheidssensor ca 30 mA
• Diagnose-uitgang van een veiligheidssensor max 50 mA
Bij het leggen van stuurstroombedrading is een afscherming niet
noodzakelijk De leidingen moeten echter gescheiden worden van
NL
CSS 15-30

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave